Matteüs 10,34-42

 


verdeeldheid t.g.v. het volgen van Jezus en daarbij vooral ook het ontvangen in zijn naam

34
Denk niet dat ik kwam om vrede op aarde te brengen.
Ik kwam niet om vrede te brengen, maar een zwaard.
35
Want ik kwam om de mens en zijn vader uit elkaar te drijven,
het meisje en haar moeder,
schoondochter en de schoonmoeder.
36
De vijanden van de mens zijn zijn huisgenoten.1
37
Wie vader of moeder liever heeft dan mij,
telt niet voor mij.
Wie zoon of dochter liever heeft dan mij,
telt niet voor mij.
38
Wie zijn kruis niet aanneemt
en mij daarmee navolgt,
telt niet voor mij.
39
Wie zijn wezen [psyche] vindt,
verliest het;
wie zijn wezen [psyche] verliest vanwege mij,
die zal het vinden.
40
Wie jullie ontvangt, ontvangt mij
en wie mij ontvangt,
ontvangt hem die mij heeft uitgezonden.
41
Wie een profeet ontvangt om de naam ‘profeet’
krijgt het loon van een profeet.
Wie een rechtvaardige ontvangt om de naam ‘rechtvaardige’
ontvangt het loon van een rechtvaardige.
42
Ieder die één van deze kleinen te drinken geeft
met een beker koud water,
alleen maar om zijn naam ‘leerling’.
Amen ik zeg jullie:
die zal zijn loon niet verliezen.’
 

Noten

  1. Vgl. Micha 7:6↩︎

Scroll naar boven