Johannes 6,1-15
- Vertaling: Harry Pals
- voor 11 maart 2018: 4e van de 40 dagen (B-jaar)
- uit Johannes: Johannes 6,1-15
Jezus gaat door met het doen van tekens
Noten
-
ook zo in 5 : 1; dus na de strijd met de ‘Judeeërs’ over de juiste uitleg van Mozes (5 : 45v.), over de ware betekenis van de sabbat (5 : 10-18), over dood en leven (5 : 19-30, m.n. vss. 21, 24 en 28v.) en autorisatie in de Schriften (5 : 31-47)↩︎
-
roept Exodus 14 en Jozua 3-4 in gedachten [Boendermaker/Monshouwer ‘Johannes – De evangelist van de feesten’, blz. 106]↩︎
-
hier moet dit zeker zo vertaald worden, vanwege de Exodus-Mozes-associatie↩︎
-
NBV voegt ‘wonder’ toe: ‘wondertekens’; het Griekse woord roept 2 : 23 in herinnering; tekens: bruiloft te Kana (h. 2) en genezing van de zoon van de hoveling (h. 4); in deze verhalen en dit verhaal speelt het gebrek een rol↩︎
-
dit woord grijpt dieper dan ‘zieken’; slaat terug op 4 : 46 (zoon van de hoveling), 5:3,5,7 (Bethzata); grijpt vooruit op h. 11 (Lazarus, daar 5 x!) – gaat om hen die ziek en zat zijn van hun leven: “De honger en de pijn/de angst er niet te mogen zijn / niemand die wacht op mijn werk / en in de verte wenkt de zerk.” [Wout van der Spek, ‘1 Samuel’, blz. 61]↩︎
-
niet ‘het bergland’, zoals NB, want ook de berg is een verwijzing naar Mozes; verwijst naar Exodus 24 en Jesaja 25; wat doen Jezus en zijn leerlingen? Torah studeren, daarin laat Jezus zich onderbreken [Wout v.d. Spek, a.w. blz. 62]↩︎
-
de vertaling in Willibrord en NBV “kort voor” is te gewoon, te temporeel↩︎
-
zo ook in 2 : 13↩︎
-
gewoon ‘een’ of ‘het’ feest in 5 : 1 en 7 : 2; Pascha-feest in 13 : 1; hier ‘het feest’?↩︎
-
hebben die zich het Pascha toegeëigend? (tegenstelling met Galileeërs)↩︎
-
NBV ‘om zich heen keek’ – waarom de poëtische en veelzeggende taal zo verwoesten?!↩︎
-
‘theasamenos’ – Chouraqui ‘contemple’↩︎
-
verdwenen in NBV↩︎
-
niet brood ‘halen’ (v.d. Zeyde, Willibrord), maar ‘kopen’ (op de markt); roept op het kopen van graan in Egypte (Genesis 42) en Jesaja 55 (‘koop niet voor geld’, ‘geld is voor on-brood’); Jezus plaagt zijn leerlingen met vragen naar de bekende weg: de economie lost dit niet op, hè…; hij daagt zijn leerlingen uit om het gebrek aan brood in andere dan dwangmatige economische termen te zien [Marquardt, Eschatologie 1, blz. 40]↩︎
-
NBV ‘zij daar’↩︎
-
‘peiradzein’ – dit is Johannes’ woestijnverhaal… (na de exodus)↩︎
-
1 denarie is een dagloon (Matth. 20 : 2)↩︎
-
Filippus zegt : ‘ieder’ (voor zich) – dan is er dus niet genoeg↩︎
-
de NBV verandert het perspectief door te vertalen ‘geven’↩︎
-
heeft de ‘paidarion‘ te maken met de ‘pais’ (knecht/kind) uit Jes. 52 : 13?↩︎
-
toespeling op II Kon. 4 : 42↩︎
-
‘5 en 2’ – verwijzing naar Torah en Nebiim/Ketubim?↩︎
-
NBV wil het begrijpelijk maken met ‘zitten’↩︎
-
Hebr. ‘makom’!↩︎
-
‘aanliggen’ aan een tafel van gras!↩︎
-
de Torah vermenigvuldigd↩︎
-
‘eucharistie’! – dit werkwoord hoort bij de laatste Pesach-beker; het woord ‘breken’ ontbreekt opvallend (wel in parallelverhalen)↩︎
-
‘diadidonai’ – echt doorgeven; NBV ‘verdeelde’, als Johannes dat had willen zeggen had hij dat wel geschreven…↩︎
-
eigenlijk ‘toespijs’ (bij het brood)↩︎
-
NBV “nadat iedereen volop gegeten had”?, zo ook ongeveer de Willibrord-vertaling; [Ton Veerkamp ‘Texte und Kontexte’ 106/107] : verwijzing naar Deuteronomium 8 : 10, 12 (daar ook ‘empimplèmi’ in de LXX): in het land wordt men vol, als men de geboden bewaart↩︎
-
in de NBV en bij Marie v.d. Zeyde vlak: ‘Dat deden ze’↩︎
-
‘12 uit 5’ – Israel gevoed uit de Torah↩︎
-
‘de profeet’: Elia? vgl. Deuteronomium 18 : 15-18 (Mozes profeet); de midrasj verwacht van die profeet een manna-wonder [Zuurmond]↩︎
-
dit roept 1 : 9 op, ‘licht dat komt in de wereld’↩︎
-
raakt aan het gewelddadig populisme van de massa (‘roven’)↩︎
-
Jezus wil een ander koningschap (vgl. de dialoog met Pilatus)↩︎
-
Jezus ‘vlucht’ zelfs volgens bepaalde handschriften↩︎
-
roept Exodus 24 : 2 op (Mozes)↩︎