Johannes 12,20-33

 


20
Er waren enkele Grieken bij de mensen
die opgingen om te aanbidden op het feest.
21
Zij gingen naar Filippus, uit Bethsaida in Galilea
en vroegen hem:
Heer, wij willen Jezus zien.
22
Filippus gaat
en zegt dat tegen Andreas.
Andreas gaat en Filippus
en zij zeggen het tegen Jezus.
23
Jezus antwoordt hen en zegt:
het uur is gekomen
dat de mensenzoon verheerlijkt wordt.
24
Werkelijk ik zeg jullie:
wanneer de graankorrel niet in de aarde valt en sterft,
dan blijft hij alleen;
wanneer hij echter sterft,
draagt hij veel vrucht.
25
Wie zijn leven liefheeft
verliest het,
maar wie zijn leven haat in deze wereld,
bewaart het voor het leven van de Eeuwige.
26
Wanneer iemand mij dient,
moet hij mij volgen
en waar ik ben
daar zal ook mijn dienaar zijn;
indien iemand mij dient
zal de vader hem eren.
27
Nu is mijn leven in moeite,
maar wat moet ik zeggen?
‘Vader, bevrijd mij uit dit uur?’
Maar daarom ben ik in dit uur gekomen!
28
Vader, verheerlijk jouw naam!
Er kwam een stem uit de hemel:
Ik heb hem verheerlijkt
en ik zal hem opnieuw verheerlijken.
29
De schare die daar stond en dat hoorde zei:
Er was een donderslag!
Anderen zeiden:
Er heeft een bode tot hem gesproken.
30
Jezus reageerde en zei:
Niet vanwege mij was er deze stem,
maar vanwege jullie.
31
Nu gaat er een oordeel over deze wereld,
nu wordt de heerser van deze wereld uitgeworpen,
naar buiten.
32
En wanneer ik verhoogd zal worden van de aarde
zal ik allen naar mij toe trekken.
33
Dat zei hij om aan te duiden welke dood hij zou sterven.
Scroll naar boven