Genesis 6,1-4

 


1
Het geschiedde toen de mens talrijk begon te worden op de aarde
en hem dochters werden geboren,1
2
dat de godenzonen2 de dochters van de mens zagen:
Ja, goed waren ze!
en ze namen zich voor hen vrouwen, wie ze er maar van kozen.
3
JHWH zei,
mijn adem zal niet voor eeuwig in de mens blijven,
hij is slechts vlees;3
zijn dagen4 zullen honderd twintig jaar5 zijn.
4
De reuzen waren er op aarde in die dagen
en ook nog daarna.
De godenzonen hadden gemeenschap met de dochters van de mens
en zij hebben hen kinderen gebaard.
Dat zijn de krachtpatsers van ouds her,
mannen van naam6 .
 

Noten

  1. Verg. Gen. 5 waar steeds zonen èn dochters worden geboren!↩︎

  2. Een restant van de polytheïstische achtergrond? Verder komen deze slechts voor in Job 1,6 en 2, 1↩︎

  3. De betekenis van בְּשַׁגַּ֖ם is onduidelijk. NBG51 vertaalt: nu zij zich misgaan hebben↩︎

  4. Ouderdom wordt uitgedrukt in dagen, het tijdsverloop in jaren!↩︎

  5. De leeftijd van Mozes, 3 maal 40 jaar.↩︎

  6. Opvallend: zij krijgen geen naam!↩︎

Scroll naar boven