Genesis 3,1-24
- Vertaling: Willem Pel
- voor 8 april 2018: 2e van Pasen (B-jaar)
- uit Genesis: Genesis 3,1-24
Noten
-
het Hebreeuws gebruikt een enkeloud maar als collectief gezien is gekozen voor een meervoud↩︎
-
Hier kan evengoed ook gelezen worden: als goden↩︎
-
hij deed haar ogen stralen van genot?↩︎
-
Hebr. יָדַע (er)kennen, weten zie ook vers 22↩︎
-
De Statenvertaling vertaalt hier voor mens steeds de eigennaam Adam.↩︎
-
Ook kan: Je hebt zeker gegeten van de boom …! (Muraoka §161b)↩︎
-
Hier wordt tweemaal het zelfde werkwoord יְשׁוּפְךָ֣ resp. תְּשׁוּפֶ֥נּוּ gebruikt dat de betekenis heeft iemand met volle kracht aanpakken, schoppen, trappen bijten etc.↩︎
-
מָשַׁל heersen, de macht uitoefenen, Buber vertaalt met obwalten*dat ik ook lees als onder zijn hoede nemen↩︎
-
Je kan ook vertalen aardbodem↩︎
-
Letterlijk neus↩︎
-
Een woordspeling (volks-etymologie volgens Muraoka §80aN) met חַוָּה en חַי (van de stam חיה ↩︎
-
כֻּתֹּנֶת wordt ook gebruikt voor het pracht gewaad van Jozef en voor de priesterkleding van Mozes en Aäron.↩︎