Exodus 3,1-6

 


1
Mozes nu hoedde de kudde
van zijn schoonvader Jethro,
de priester van Midjan.
Hij leidde de kudde tot achter de woestijn
en kwam bij de Godsberg, de Horeb.
2
De bode van JHWH
liet zich aan hem zien in een vuurvlam midden uit de doornstruik.
Hij zag en zie, de doornstruik brandde in het vuur,
maar de doornstruik werd niet verteerd.
 
3
En Mozes zei:
Laat ik toch [van het pad] afbuigen
en zien dit grote gezicht
waarom de doornstruik niet verbrandt.
4
Toen JHWH zag
dat hij afboog om te zien,
riep God1 hem
midden uit de doornstruik
en zei:
Mozes! Mozes!
Hij zei:
Hier ben ik.
 
5
Hij zei2 :
Kom niet dichterbij,
doe je sandalen van je voeten,
want de plaats waarop je staat
is heilige grond.3
 
6
En Hij zei:
Ik ben de God van je vader,
de God van Abraham,
de God van Isaak,
de God van Jakob.
Toen verborg Mozes zijn gelaat,
want hij was bevreesd naar God op te zien.
 

Noten

  1. De NBV laat het woordje ‘God’ weg. Onbegrijpelijk, juist in deze tekst over JHWH die God is!↩︎

  2. NBV: ‘waarschuwde’. Op dezelfde wijze meent men in de vertaling de brontekst te moeten kleuren; in bv. 4:1 ‘Weer maakte Mozes bezwaar’ in plaats van ‘en Mozes zei’, of in 4:13 ‘Maar Mozes hield vol’.↩︎

  3. Onjuist is ‘de grond waarop je staat, is heilig’ (NBV).↩︎

Scroll naar boven