Efeziërs 2,11-22

 


Geen vreemdelingen en bijwoners meer!

11
Daarom, bedenk dat jullie, toen jullie heidenvolken waren naar het vlees,
‘onbesnedenen’ genoemd werden
door de zogenoemde besnedenen in het vlees, door mensenhanden,
12
dat jullie in die tijd zonder Christus waren,
buitengesloten van het burgerschap van Israël
en vreemden voor de verbonden der belofte,
zonder hoop en god-loos in de wereld.
13
Maar nu, in Christus Jezus zijn jullie,
die eens ver weg waren
dichtbij gekomen1 in het bloed van Christus.
14
Ja, hij is onze vrede,
die de beide delen één gemaakt heeft
en de tussenmuur van de scheiding heeft afgebroken,
de vijandschap in zijn eigen vlees2,
15
door de Tora van de geboden in voorschriften onwerkzaam te maken
om de twee in hem tot één nieuw mens te herscheppen,
vrede makend,
16
en om de beiden in één lichaam met God te verzoenen door het kruis,
de vijandschap dodend in zichzelf.3
17
En bij zijn komst heeft hij vrede verkondigd
aan jullie die ver weg zijn
en vrede aan hen die dichtbij zijn;
18
want door hem hebben wij beiden toegang
in één geest, tot de vader.
19
Dus jullie zijn nu geen vreemdelingen en bijwoners meer
maar medeburgers der heiligen
en huisgenoten van God,
20
gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten,
terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is,
21
in wie heel het samengevoegde bouwwerk groeit
tot heilige tempel in de Heer
22
in wie ook jullie mee-gebouwd worden
tot woonplaats van God, in de Geest.
 

Noten

  1. eig. ‘geworden’↩︎

  2. hier bewust de vijandschap verbonden aan ‘zijn vlees’ en niet aan de Tora↩︎

  3. ook bewuste keuze: de vijandschap IN hemzelf te laten↩︎

Scroll naar boven