1 Korintiërs 4,1-5

 


De Heer bepaalt de waarde van de beheerders van zijn geheimenissen

1
Zo moet men1 ons beschouwen:
als medewerkers van Christus
en als beheerders van Gods geheimenissen.
2
Hier wordt verder van die beheerders verlangd
dat iemand betrouwbaar wordt bevonden.
3
Mij raakt dit het minste
of ik door jullie word beoordeeld
of door een menselijke gerichtsdag,2
maar ik beoordeel ook mijzelf niet,
4
want ik ben mij van niets bewust,
maar daardoor ben ik niet gerechtvaardigd:
hij die mij beoordeelt, is de Heer.
5
Daarom oordeel niet iets vóór de tijd
dat de Heer komt.
Hij zal ook aan het licht brengen
wat verborgen is in duisternis,
hij zal de beraadslagingen van de harten openbaar maken;
en dan zal lof toekomen aan iedereen
vanwege God.
 

Noten

  1. lett: een mens↩︎

  2. cf Murre NT 3↩︎

Scroll naar boven