1 | Of : de dochter. Zie daarvoor en voor de onjuiste vertaling van de NBV Exodus 6:13-24. Voor kritische notities bij vers 1-10 zie mv. J. Potter, Middelburg, onder Exodus 2, www.bijbelvertalen.nl. |
2 | Vgl. voor deze constructie Genesis 1:3, waarnaar door de midrasj wordt verwezen. Vgl. o.a. de Verdeutschung Buber Rosenzweig: 'wohlbeschaffen'. |
3 | teva, leenwoord, ook nog gebruikt voor de ark van Noach. |
4 | gomè. Het lexicon [Koehler] legt een volksetymologisch verband met het verbum 'verslinden'. |
5 | 'riet', soef, vgl. sof, een associatie met de Rietzee? |
6 | Wellicht wordt hier niet toevallig het woord alma (afgeleid van à -l-m, verbergen) gebruikt. |
7 | Dit verbum alleen nog in 2 Sam. 22:17 = Psalmen 18:17. De naam Mozes is daarvan een participium qal: Die uit het water omhoog trekt (Vgl. de rol van Mozes bij de Rietzee). |