1 | Qatal > performatorisch: presens. Inleiding tot het grote rechtsgeding van JHWH met de volken: zijn scheppende ingreep in de geschiedenis. Vgl W.A.M.Beuken, Jesaja II a [POT], 33vv. Zijn exegese is van groot belang voor de vertaling. |
2 | De maat van duim— tot pinktop van de gespreide hand. |
3 | De inhoud van de 'driemaat' is onbekend. |
4 | Anders dan NBV: Wie wordt er in het beraad betrokken. |
5 | Rechtsgeding: vgl. 41,1; 50,8; 53,8; 54,17. |
6 | Zo Naardense Bijbel: beeldend! |
7 | De bosrijke Libanon als altaar (anders dan de parafrase van de NBV). |
8 | Vgl. Gen. 1,2 'Tohoe wa-bohoe'. |
9 | אֵל= JHWH. Evt. 'God' . De Oppergod wordt hier geïdentificeerd met JHWH. |
10 | Kennelijke toevoeging, aangehaakt aan 'gelijkenis' (vers 18). Daarom met '[soms]' en als vraagzin vertaald.
Deze moeilijke passage is opgevat als de vervaardiging van het beeld en zijn houten sokkel. (Vgl. geheel andere parafraserende weergave van de NBV). |
11 | Hapax legomenon: kwestieus. Uit de exegetische voorstellen is gekozen voor ebbenhout vanwege het verband: hout dat niet rot. (Sommigen ontdekken twee beelden, een gegoten en een houten). |
12 | yiqtol, modaal vertaald. |
13 | JHWH als 'sterrenherder' (vgl. herder van zijn volk, 40,11). Bij name roepen, tellen: vgl Ez. 34; Joh 10 etc. |
14 | Slaat m.i. op het sterrenheer en niet op JHWH (NBV). |