1 | οὖν: ik kies ervoor dit woord niet concordant met 'dan' te vertalen, maar gebruik te maken van verschillende woorden die de functie van οὖν beter weergeven. |
2 | praesens, ik vertaal alle praesensvormen met een tegenwoordige tijd |
3 | wordt alleen hier genoemd, mogelijk het huidige Askar, werd in het verleden soms ten onrechte als aanduiding voor Sichem gezien |
4 | Zie Genesis 33:19; 48:22. |
5 | zie noot 1 |
6 | geteld vanaf zonsopgang, dus ongeveer midden op de dag |
7 | zie noot 1 |
8 | Ἰουδαῖος: De eeuwige vertaalkwestie in het Johannesevangelie, Jood of Judeeër? Hier lijkt mij Judeeërs gepast. |
9 | van συγχράομαι: letterlijk 'samengebruiken', met dativus 'te maken hebben met.../samengaan met...' |
10 | ἂν: dit partikel maakt de mededeling contingent, daarom vertaal ik het werkwoord subjunctief |
11 | ἄντλημα:'schepbak' (Naardense Bijbel) |
12 | πάλιν: 'weer/opnieuw', maar ook 'terug', dus: 'Wie drinkt uit deze put keert terug naar de dorst' |
13 | οὐ μὴ: letterlijk 'nooit niet' |
14 | εἰς τὸν αἰῶνα: je kunt hier en even verderop natuurlijk gebruik maken van 'eeuwig', dan is het makkelijker concordant te houden, maar de theologische misverstanden liggen dan wel op de loer. |
15 | εἰς ζωὴν αἰώνιον |
16 | ἄνδρα: 'mannelijk mens', sommige vertalingen maken hier 'echtgenoot' van. |
17 | καλῶς: 'terecht, mooi, fijntjes, voortreffelijk, goed, eerlijk, juist' |
18 | προφήτης: letterlijk 'voor aan-het-licht-brenger', een profeet zegt Gods woorden voor, soms door de toekomst te voorzien |
19 | πατέρες: letterlijk 'vaders/voorvaderen' |
20 | van προσκυνέω: προs 'in de richting van' en κυνέω: 'kussen', de grond kussen voor een hogergeplaatste |
21 | γύναι: ‘vrouw’ (vocativus), zie ook Johannes 2:4, 8:10, 19:26, 20:13, 15 |
22 | ὥρα, komt 26 keer voor in Johannes |
23 | σωτηρία: 'verlossing/redding/bewaring/behoud/veiligheid’ |
24 | ἐν πνεύματι καὶ ἀληθείᾳ |
25 | ἀναγγελεῖ: 'aankondigen' (Naardense Bijbel) |
26 | ἐγώ εἰμι: 'ik ben', zie ook Johannes 6:35,51; 8:12, 9:5; 10:7,9; 10:11,14; 11:25; 14:6; 15:1,5. |