1 | Meenemen en omhoog brengen in deze zin presens historicum, wat ik in de vertaling niet terug laat komen. |
2 | ὤφθη,‘verscheen’: enkelvoud, daarna συνλαλοῦντες meervoud. |
3 | Verlicht of lichtgevend? |
4 | Zelfde zin als bij de doop: 3:17. ἐν ᾧ εὐδόκησα: kan zijn dat de aoristus hier een perfectisch of ingressief aspect aangeeft (‘in wie ik welbehagen gekregen heb’). |
5 | Ἐγέρθητε: van ἐγείρω, opstaan, wakker worden. Is er de suggestie dat de leerlingen slapen? (word wakker —-> ze deden hun ogen open…) Dat het een imp. pass. is, is inhoudelijk van gewicht: niet opstaan, maar opgewekt wórden (idem in vers 9); niet wakker worden, maar wakker gemáákt worden, maar de passieve vorm is lastig in de vertaling weer te geven. |