Warning: Undefined array key "Datum" in /customers/f/f/b/schriftlezing.nl/httpd.www/printen.php on line 442
Johannes 11,1-16
1Er was dan een ziek iemand:
Lazarus van Betanië,
uit het dorp van Maria en haar zus Marta.
2Maria nu was het die de Heer met mirre gezalfd heeft
en zijn voeten met haar haren heeft afgedroogd,
van wie de broer, Lazarus, ziek was.
3De zussen stuurden dan naar hem het bericht:
‘Heer, zie,
hem van wie u houdt, is ziek.’

4Toen dan Jezus dat hoorde,
zei hij:
‘Deze ziekte is niet op de dood [gericht],
maar voor de heerlijkheid van God,
opdat de zoon van God erdoor verheerlijkt wordt.’
5Jezus nu hield van Marta, haar zus en Lazarus.
6Toen hij dan gehoord had dat hij ziek was,
toen verbleef hij twee dagen ter plaatse waar hij was.
7Dan daarna zegt hij de leerlingen:
‘Laten wij weer naar Judea gaan.’
8Hem zeggen de leerlingen:
‘Rabbi,
nu zochten de Judeeërs u om u te stenigen
en u gaat daar weer heen?’
9Jezus antwoordde:
‘Zijn er niet twaalf uren in de dag?
Als iemand overdag rondloopt,
stoot hij zich niet,
omdat hij het licht van deze wereld ziet,
10maar als iemand 's nachts rondloopt,
stoot hij zich,
omdat het licht niet in hem is.’
11Dat sprak hij,
en daarna zegt hij hen:
‘Lazarus, onze vriend, slaapt,
maar ik ga
om hem uit de slaap te halen.’
12Zijn leerlingen dan zeiden hem:
‘Heer, als hij slaapt,
zal hij gered worden.’
13Maar Jezus had over zijn dood gesproken.
Die dan meenden dat hij over de sluimering van de slaap sprak.
14Toen zei Jezus dan openlijk tegen hen:
‘Lazarus is gestorven
15en ik ben blij
vanwege jullie, opdat jullie geloven,
dat ik daar niet was;
maar laten wij naar hem toe gaan.’
16Thomas dan, die Didymus genoemd werd, zei tegen de medeleerlingen:
‘Laten ook wij gaan
om met hem te sterven.’

Een inleiding op Johannes 10:40-11:54 kunt u vinden op wwww.nicoriemersma.nl.

Print deze tekst | vertaling door Nico Riemersma | bij 5e na Epifanie ( 6 februari 2022)
Laatste wijziging 2000 01 01 00:00:00
Reacties:
  2000 01 01 00:00:00, van jaap goorhuis: Nico, t.a.v je verta

Andere vertalingen: Joh. 11,1-16