1 | de herhaling van dit werkwoord (genesthai) is opvallend (ook in de vss. 17, 19 en 20); het lukt niet concordant te vertalen (in de vss. 19 en 20 vertaald met ‘geraken’); NB vertaalt steeds verschillend |
2 | tegenover het ‘opstijgen’ van vs. 3; ook de NBV vertaalt hier ‘afdalen’! |
3 | de NBV houdt hardnekkig vast aan ‘meer’ |
4 | vormen van het werkwoord erchesthai komen nog 2 x voor (ook in de vss. 17b en 19; NBV vrij ‘zetten koers’ |
5 | weggelaten in de NBV |
6 | NB ‘wakker geworden’, NBV ‘werd onstuimig’ (maar dan ontbreekt de verwijzing naar de verborgen actor) |
7 | of ‘door een enorme wind die blies’ |
8 | de NBV vult in ‘geroeid hadden’ |
9 | ‘theorein’, ook in vs. 2, bij de tekenen die Jezus deed, de NBV heeft gewoon ‘zagen’; opvallend de praesens-vorm |
10 | NBV ‘ze werden bang’ is toch wel veel minder sprekend |
11 | weer praesens |
12 | weer zo’n ‘egoo eimi’ – woord |
13 | de NBV vult aan: ‘op de plaats’ |