1 | dromen: Er zijn overeenkomsten en verschillen met de dromen van Farao (Gn 40-41). |
2 | De verzen 2b tot en met 25 zijn niet in het oecumenisch Leesrooster opgenomen. Daniël 2:4b-7:28 is in het Aramees geschreven. |
3 | ze: Meervoud, nl. de gedachten die in v. 29 genoemd zijn. |
4 | Daniël beschrijft het beeld in de vorm van een waṣf (beschrijvingslied), hier van het hoofd tot de voeten, verderop (34b-35aα) van de voeten tot het hoofd. Vgl. de vier awṣāf in Hooglied (Hl 4:1-7; 5:10-16; 6:4-10; 7:1b-10a). |
5 | handen: Lett: ‘twee handen’ (dualis). |
6 | onvindbaar: Lett.: ‘werd niet gevonden.’ |
7 | aardser dan het uwe: D.w.z. inferieur aan het uwe. |
8 | eeuwigheid: Lett.: ‘eeuwigheden’. |
9 | eeuwigheid: Lett.: ‘eeuwigheden’. |
10 | rots: Hoewel dit in het Aramees hetzelfde woord (ṭūr, ‘berg’) is als in v. 35, gaat het niet om de berg die het resultaat was van de ineenstorting. |
11 | handen: Lett.: ‘twee handen’ (dualis). |
12 | de grote God: Lett: een groot God. |
13 | wierp … zich op zijn aanschijn: D.w.z.: maakte een kniebuiging en raakte met zijn hoofd de grond (en/of de zoom van het kleed van Daniël) aan. |
14 | offerande: Of: ‘graanoffer’. Z. ook Gn 4:3: ‘een offer van de vrucht van de aardbodem’. |
15 | uw: Meervoud (‘jullie’). |
16 | maakte … groot: Vgl. Lc 1:46. |
17 | gewest Babel: D.w.z. geheel Babylonië. |
18 | over: Toegevoegd. |
19 | was in de poort van de koning: D.w.z. ‘(ver)bleef aan het hof.’ |