1 | Het Hebr. gebruikt in deze situaties een bepaald lidwoord, het Nederlands een onbepaald (vlg. oa. Joüon/Muraoka, § 137m-n). Maar wellicht is gedacht aan de (bekende) rotsholte van Mozes, Ex. 33,22, maar daar staat een ander woord. |
2 | Vgl. vs. 18, hier j-t-r, daar sj-’-r, uit hetzelfde woordveld. |
3 | Lett: en ze zoeken mijn leven/ziel om dat/die te nemen. Nefesj is zowel met leven als met ziel te mager vertaald: het gaat hier allereerst om puur fysiek overleven (zie vs. 2) maar tegelijk pogen Elia´s tegenstanders óók de ziel van zijn profetenwerk weg te nemen. |
4 | Ruach is in het Nederlands helaas niet idiolect weer te geven, Buber´s Sturmbraus, Geistbraus enz. doen wij hem niet na. |
5 | Normaal zou je qol hier zonder bezwaar dynamisch-equivalent met 'geluid' kunnen weergeven, ware het niet dat in het volgende vers een qol klinkt die niet zomaar geluid is, maar woorden. Om die reden is gekozen voor het wat stugge 'stem.' |
6 | Deze beroemde uitdrukking is nagenoeg onvertaalbaar — liever wat houteriger dan het natuurverschijnsel `suizen van een zachte koelte´ van NBG. Het gaat niet zomaar om `het vinden van God in de stilte´ o.i.d. Letterlijk is het de stem (vgl. voor qol ook het volgende vers!) van een kleine, schaarse (daq) demama; dat is zoiets als het kalmeren van de storm, een stilvallen van de wind (vgl. alleen nog Ps. 107,29 en Job 4,16). Het geluid van zwijgen dus, uiteraard paradoxaal maar hoe kan dat ook anders waar JHWH zo aanwezig is. Vlg. Job 4,16 'Wat ik hoorde was stilzwijgen en stem.' |
7 | Het is opvallend dat de monoloog van Elia vóór en na deze `religieuze ervaring´ letterlijk hetzelfde is. |