1 | Grammaticaal is het niet duidelijk wie er schrijft, Mozes of JHWH. Doorgaans denkt men aan JHWH, vgl. de hoofdletter in NBG; Willibrord heeft zelfs ‘en de HEER grifte'. Wellicht is deze dubbelzinnigheid opzet. |
2 | De aansluiting van deze regel bij de eerste lijkt wat anakoloet-achtig, maar het Hebreeuws laat wjhj ‘landen' op een perfectum dat voorafgegaan wordt door het subject, en niet zoals te verwachten op een imperfectum consecutivum. |
3 | Weer een grammaticale dubbelzinnigheid. NBG kiest voor Mozes: ‘omdat hij met Hem gesproken had'. |
4 | Letterlijk, maar wat archaïsch ‘zij waren bevreesd', waardoor verband met de ‘vreze des HEEREn' gelegd wordt. |
5 | Een sluier lijkt me voor een man een minder geschikte vertaling, een dwaal is te archaïsch, vrees ik. |