Jesaja 52,7-10

Inleiding

De perikoop is onderdeel van het grote ‘imperatievenlied’ in Jesaja 51-52, waarin het volk Jakob/Israël met steeds herhaalde oproepen wordt aangespoord om op weg te gaan, weg te trekken uit de ballingschap en naar Jeruzalem terug te keren. ‘Kom overeind, kom overeind’ (51,9), ‘Word wakker, word wakker’ (51,17), ‘Kom overeind, kom overeind’ (52,1), ‘Vertrek, vertrek, ga uit vandaar!’ (52,11). Het korte gedeelte 52,7-10 is het hoogtepunt van het geheel: hier wordt bezongen dat Jhwh zelf terugkeert naar Sion. De troost, waar in 40,1-11 om geroepen werd, is nu gekomen. (Opmerkelijk overigens dat deze hoofdstukken 51-52, die als de grote finale aanvoelen, nog gevolgd worden door het laatste gedeelte over de knecht van Jhwh, die lijdt en sterft…).

Vertaling

7
Hoe lieflijk gaan over de bergen
de voeten van de bode1
die laat horen:
‘Vrede!’
bode van het goede,
die laat horen:
‘Bevrijding!’2
die tot Sion zegt:
‘Jouw God is koning geworden!’3
8
De stem van je wachters,
ze verheffen hun stem, ze jubelen tezamen,
ja, zij zien, oog in oog,
hoe Jhwh naar Sion terugkeert.
9
Barst los, jubel tezamen,
puinhopen Jeruzalem:
Ja, Jhwh heeft zijn volk getroost,4
en Jeruzalem gelost.
10
Jhwh heeft zijn heilige arm ontbloot
voor de ogen van alle naties;
en ze hebben het gezien, alle einden der aarde:
de bevrijding van onze God!5

Noten

  1. Zie 40:9: Klim op een hoge berg, jij, bode van Sion; verhef je stem met kracht, bode van Jeruzalem! (Daar overigens het woord bode in de vrouwelijke vorm: מְבַשֶּׂ֣רֶת..)↩︎
  2. Gebruikelijk is te vertalen: ‘die vrede aankondigt, die heil verkondigt’ (e.d.), maar het is een mooie vondst van Karel Deurloo om het roepen van de bode in directe rede te laten horen. Hij schreeuwt het je tegemoet terwijl hij over de bergen aan komt: Vrede! Bevrijding!↩︎
  3. Qatal vorm מָלַךְ hier als markering van het begin van het koning-zijn. Je zou ook kunnen vertalen: hij is als koning aangetreden, of: hij heeft het koningschap aanvaard.↩︎
  4. De qatal-vorm נִחַם geeft aan dat de troost nu gekomen is. Het motiefwoord uit 40:1-2 komt in dit hoofdstuk een aantal keren terug: ‘Jhwh heeft Sion getroost, getroost al haar puinhopen’ (51:3), ‘Ik, ik ben het: hij die jullie troost’ (51:12). En zie dezelfde zin in 49:13: ‘Jhwh heeft zijn volk getroost.’↩︎
  5. Citaat uit de Psalm van Kerstochtend, Ps. 98:1-3↩︎
Scroll naar boven