Jeremia 26,1-19

Inleiding

Deze verzen maken deel uit van de tweede zogenoemde ‘Tempelrede’ (Jer. 26,1-24); de eerste staat in Jeremia 7,1-15.

Vertaling

26, 1
In het begin van het koningschap van Jojakim, de zoon van Josia, de koning van Juda,
kwam1 dit woord van de kant van de Ene:
2
‘Zo zegt de Ene:
“Stel u2 op in de voorhof van het huis van de Ene
en spreek over3 alle steden van Juda,
hen die komen om zich neer te buigen het huis van de Ene,
alle woorden die ik u heb geboden te spreken tot hen;
laat geen woord weg.
3
Misschien zullen ze luisteren
en zich bekeren, ieder van zijn kwade weg
en zal ik spijt4 hebben over het kwaad
dat ik van plan was hun aan te doen vanwege het kwaad van hun daden.”
4
En u zult tegen hen zeggen:
‘Zo zegt de Ene:
“Indien u niet luistert naar mij
door te gaan5 volgens mijn wet6
die ik heb gegeven voor uw aanschijn,
5
door te luisteren naar de woorden van mijn dienaren de profeten
die ik naar u zend
en7 een8 en andermaal,
maar u luistert niet,
6
dan zal ik dit huis maken als Silo
en deze stad zal ik maken tot een verwensing9 voor alle volkeren van de aarde.”‘
 
7
En de priesters en de profeten en heel het volk hoorden Jeremia,
terwijl hij deze woorden sprak in het huis van de Ene.
8
Toen Jeremia beëindigd had alles te spreken
wat de Ene geboden had te spreken tot heel het volk,
grepen de priesters, de profeten en heel het volk hem met de woorden:
‘Jij moet absoluut sterven!
9
Waarom heb je geprofeteerd in de naam van de Ene:
“Als Silo zal dit huis worden
en deze stad zal in puin liggen, zonder een bewoner.”‘
En heel het volk liep te hoop tegen Jeremia in het huis van de Ene.
10
En de vorsten van Juda hoorden deze woorden
en zij gingen op vanuit het huis van de koning, naar het huis van de Ene,
en zij namen plaats in de toegang van de poort, de nieuwe, van de Ene.
 
11
En de priesters en de profeten zeiden tot de vorsten en tot heel het volk:
‘Een doodvonnis10 voor deze man,
want hij heeft geprofeteerd over deze stad,
zoals u gehoord hebt met uw oren.’
12
Maar Jeremia zei tegen11 al de vorsten en tegen heel het volk:
‘De Ene heeft mij gezonden
om te profeteren tot dit huis en tot deze stad al de woorden12 die u gehoord hebt.
13
Welnu, maak13 uw wegen en uw daden goed;
en luister naar de stem van de Ene, uw God;
dan zal de Ene spijt krijgen over14 het kwaad
dat hij over15 u heeft gesproken.
14
Maar ìk: in uw hand is16 hij;
doe met mij zoals het goed en zoals het recht is in uw ogen.17
15
Echter u moet absoluut weten
dat als ú míj doodt,
u onschuldig bloed brengt over u en over18 deze stad en over haar inwoners,
want waarachtig, de Ene heeft mij tot u gezonden
om al deze woorden te spreken in uw oren.’
 
16
Toen zeiden de vorsten en heel het volk tegen de priesters en tegen de profeten:
‘Geen doodvonnis voor deze man,
want in de naam van de Ene onze God heeft hij tot ons gesproken.’
17
Toen stonden sommigen19 van de oudsten van het land op
en zeiden tegen heel de volksvergadering:
18
‘Micha,20 de Morastiet, was profeet21 in de dagen van Hizkia de koning van Juda
en (hij) zei tegen heel het volk van Juda:
“Zo spreekt de Ene van de legerscharen22:
‘Sion23 zal als een akker omgeploegd worden24
en Jeruzalem25 zal een ruïnenheuvel26 worden
en de berg van het huis tot27 beboste hoogten28.”‘
19
Hebben29 Hizkia, de koning van Juda en heel Juda, hem werkelijk ter dood gebracht;
vreesde hij niet de Ene
en heeft hij niet het aanschijn van de Ene mild gestemd
zodat de Ene spijt kreeg over het kwaad
dat hij heeft over hen had uitgesproken?
Maar wíj staan op het punt30 een groot kwaad te doen jegens onszelf.’

Noten

  1. kwam dit woord: Een aantal ‘letterlijke’ vertalingen heeft (in navolging van Luther?) ‘geschiedde dit woord’. De woordcombinatie היה en דָּבָר is echter in het Hebreeuws klaarblijkelijk minder vreemd dan de woordcombinatie ‘geschieden’ (dat volgens Van Dale ‘gebeuren, voorvallen’, ‘wedervaren, overkomen’ of ‘gedaan, verricht worden’ betekent) en ‘woord’. Dat geldt eens te meer voor de collocatie ‘geschieden tot’. Daar komt bij, dat היה niet altijd de betekenis ‘geschieden’ heeft. Daarom kies ik voor een andere vertaling. Zie ook v. 8.↩︎
  2. u: In de oud-oosterse spreekstijl, en zeker in het kader van een Godsverschijning, past het tutoyeren, zoals bijvoorbeeld de NBV doet, mijns inziens niet.↩︎
  3. Joep Dubbink tekent in zijn vertaling voor 26 december 2021 hierbij aan dat ‘spreek over’ vertaald moet worden, omdat ‘spreek tot’ zou vereisen dat אֶל in de tekst staat. Hij wijst er ook op dat עַל en אֶל hier door elkaar gebruikt schijnen te worden: ‘Voor de auteur van dit hoofdstuk lijken עַל en אֶל wel vaker uitwisselbaar, vgl. v. 9.’ Zie ook de verzen 13 en 19; daar: ‘uitspreken over’. Ook HALOT maakt melding hiervan: ‘אֶל often stands for → עַל and vice versa, esp. in Jr Ezk )…(: → BArm. עַל, (…)’ (i.v. אֶל 3). En ‘in consideration of (…) אָמַר אֶל concerning Gn 20,2′. Zie ook DCH i.v. אֶל en ’to, as equivalent of אֶל’ (lemma עַל 1.b.3). Overigens komt in Tanach zowel אֶל דבר als דבר עַל voor. Verderop in dit vers staat אֶל דבר, evenals in v. 16; in v. 8 is het onzeker; in v. 13 en 19 staat דבר עַל. Zie ook n. 14 bij v. 13 en n. 18 bij v. 15.↩︎
  4. Nota bene: de spijt komt van de kant van God! Zie ook Jer. 18,8; 26,13.19 en 42,10; anders 18,10.↩︎
  5. gaan volgens mijn wet: D.w.z. ‘handelen volgens mijn instructie’.↩︎
  6. wet … profeten: een toespeling op de eerste twee delen van Tanach?↩︎
  7. en: Ontbreekt in een aantal handschriften.↩︎
  8. een en andermaal: De Hebreeuwse uitdrukking luidt letterlijk: ‘en vroeg op te staan en te zenden.’ Voor de vertaling ervan zie J-M § 123r n. 3 en W-O’C § 35.3.2. Het drukt intensiteit en herhaling uit; zie ook Jer. 7,25; 25,4; 29,19; 35,15; 44,4. Joep Dubbink haalt de Naardense Bijbel aan (‘onverdroten’), die teruggaat op de Leidse Vertaling.↩︎
  9. Joep Dubbink reserveert de vertaling ‘verwensing’ (vgl. B-R: ‘Verwünschung’) voor קְלָלָה en vertaalt ארר met ‘vloek’ (enz.). Maar is het onderscheid tussen deze betekenisverwante termen werkelijk zo scherp? Bovendien wordt in dit semantisch veld ook חֵרֶם gebruikt. קְלָלָה heeft een andere toon door de verwantschap met קלל, ‘licht (van gewicht) maken’ → ‘niet gewichtig maken’, ‘onbelangrijk maken’. Waarschijnlijk moet men zeggen dat het Hebreeuws zijn ’taalnet’ anders over de buitentalige werkelijkheid legt dan het Nederlands (zie Hjelmslev, Omkring sprogteoriens grundlæggelse, København, Akademisk Forlag, 1976, 49-50), zodat קלל en ארר elkaar meer overlappende termen zijn dan ‘verwensen’ en ‘vervloeken’.↩︎
  10. doodvonnis: NBV21 en WV12: ‘Deze man verdient de dood.’ Het element ‘straf, voortvloeiende uit een vonnis’ is met deze vertaling wat op de achtergrond geraakt. De context, namelijk de samenkomst ‘in de poort’, maakt duidelijk dat het om een vonnis (מִשְׁפַּט) tijdens een rechtszitting gaat.↩︎
  11. tegen al de vorsten … volk: In de NBV (‘Jeremia antwoordde’) blijven de geadresseerden onvermeld.↩︎
  12. woorden: De WV12 vult dit in en vertaalt ‘bedreigingen’.↩︎
  13. maak … goed: De Naardense Bijbel vertaalt — in het spoor van de Leidse Vertaling en de NBG51, maar keert de uitdrukking om: ‘(betert uw) wandel en handel.’ Vgl. nog v. 4 (‘gaan’). דֶּרֶךְ en מַעֲלָל komen in Jeremia vaak samen voor. De connotatie ‘verbeteren’ heeft ook de LXX: βελτίων (de vergrotende trap van ἀγαθός).↩︎
  14. MT heeft אֶל, maar een aantal handschriften heeft עַל. Z. ook n. 3 bij v. 2 en n. 18 bij v. 15.↩︎
  15. over u … gesproken: Joep Dubbink vertaalt עֲלֵיכֶֽם met ’tot jullie … gesproken’.↩︎
  16. is: והנה wordt gebruikt als brug om met emotie een nieuwe situatie van waarneming te introduceren, zoals gewoonlijk niet gevolgd door een werkwoord, omwille van de ‘levendigheid’. Als והנה zó gebruikt wordt, kan het beter onvertaald blijven (W-O’C § 40.2.1 (Presentative Exclamations) b9). Een andere vertaling reikt Alessandro G.K. Casagrande aan in ‘Wehinne »und da« — Zur erlebten Rede in der Hebräischen Bibel’, ZAW 135/4 (2023), 578-601: de vrije indirecte rede.↩︎
  17. Zie 2 Sam. 19,7.↩︎
  18. Hier wordt עַל en אֶל parallel gebruikt. Zie n. 3 bij v. 2 en n. 14 bij v. 13.↩︎
  19. sommigen (…): Lett.: mannen van de oud(st)en van het land. Zie ook J-M § 147b: אִישׁ pl. in de betekenis van ‘some’ of ‘several’.↩︎
  20. Micha: Het gaat mogelijkerwijze om de profeet Micha, een van de twaalf ‘Kleine Profeten’. Zie Mi. 3,12.↩︎
  21. profeet: gesubstantiveerd, speciaal als het om een beroep gaat, richter, priester (Christo H.J. Van der Merwe et al., A Biblical Hebrew Reference Grammar, London (etc.), § 20.3.2.3.1). Omdat het particpium. in de sfeer van het verleden atemporeel is, wordt een vorm van הָיָה met verledentijdsbetekenis ([j-m]{.smallcaps} § 154m) toegevoegd om het verleden aan te geven. ‘Micah used to prophesy (הָיָה נִבָּא) in the days of Hezekiah’ (J-M § 121f). Cambridge Grammar: ‘We use used to when we refer to things in the past which are no longer true. It can refer to repeated actions or to a state or situation’.↩︎
  22. van de legerscharen: Dit epitheton wordt in het bijzonder gebruikt in het kader van (oorlogs)strijd.↩︎
  23. Sion … akker: Het tweede object van een dubbel transitief werkwoord blijft in de accusativus als het werkwoord passief wordt gebruikt (vgl. J-M § 125u-w): In het geval van § 125w: Mi. 3,12 צִיּוֹן שָׂדֶה תֵחָרֵשׁ Sion (in) agrum arabitur = Zion shall be ploughed (as) a field ( = Jer. 26,18) (J-M § 128c). NB: de Vulgaat heeft ‘quasi’. Zie Einheitsübersetzung: ‘Zion wird umgepflügt zu Ackerland’; NBV21 ‘de Sion’. Zion will be ploughed שָׂדֶה (as) a field, i.e. becoming a field, Mic. 3,12, Jer. 26,18, Job 22,16, Hab. 3,9 (Ewald, Heinrich, Syntax of the Hebrew Language of the Old Testament, 28 d. II). D.w.z.: het wordt geploegd en zo wordt het een akker; of: het zal zodanig worden dat het een akker zal zijn, en dus geploegd kan worden: prolepsis? of ellipsis? Zie ook n. 24.↩︎
  24. Zie. ook Mi. 3,12. Sion … worden: Of: ‘Sion — een akker zal omgeploegd worden'(?) worden: Een verbale zin met het werkwoord. in de betekenis ‘worden’ (J-M § 125w). Zie ook n. 23.↩︎
  25. Jeruzalem: Hier plene gespeld; z. J-M § 16f4 (n. 3).↩︎
  26. ruïnenheuvel: Hebr. עִיִּים (mv).↩︎
  27. tot: Re-identification: whole/part (occasionally) Zie. Van der Merwe et al., A Biblical Hebrew (zie n. 21 bij v. 18) § 39.11.1.a.↩︎
  28. beboste hoogten: Lett. ‘hoge plaatsen van woud’.↩︎
  29. Hebben: הֲ leidt een polaire vraag (‘ja/nee-vraag’) in. Echter het verwachte antwoord is ‘Nee’. Zie Estes, Douglas, Questions and Rhetoric in the Greek New Testament. An Essential Reference Resource for Exegesis, Grand Rapids, MI 2017, 75; 94.↩︎
  30. Van der Merwe e.a.: future events: ’to be about to’ [§ 20.3.3.2(3a en b)].↩︎
Scroll naar boven