Matteüs 24,14-35

Inleiding

Deze apocalyptische tekst voor de laatste zondag van het kerkelijk jaar is sowieso geen lichte kost, maar dit jaar, met de beelden van Hamas-terrorisme en verwoesting in Gaza op het netvlies, al helemaal niet. Tegelijk geeft dat misschien nieuw licht: heeft de evangelist niet de beelden van de verovering van Jeruzalem en de voorafgaande strijd (66-70) in z’n hoofd? En wat te doen met de voorzegging, dat dit allemaal nog in deze generatie zal gebeuren (vs. 34)? Meer vragen dan antwoorden.

Vertaling

14
En dit evangelie van het koninkrijk zal verkondigd worden in heel de bewoonde wereld
tot een getuigenis voor alle volkeren,
en dan zal de voleinding komen.1
15
Wanneer jullie nu de ‘gruwel der verwoesting’2,
waarover gesproken is door de profeet Daniël,
zien staan op de heilige plaats
— lezer, let op! —
16
dan moeten zij in Judea vluchten naar de bergen,
17
wie op het dak is moet niet naar beneden gaan om iets uit zijn huis te halen,
18
en wie op het land is moet niet terugkeren om zijn jas te halen.
19
Wee wie zwanger zijn en wie zogen in die dagen.
20
Bid dat jullie vlucht niet gebeurt in de winter of op een sabbat.
21
Want er zal dan een grote verdrukking zijn
zoals er niet gebeurd is vanaf het begin van de wereld tot nu,
en ook niet meer zal gebeuren.
22
Als die dagen niet ingekort zouden worden,
zou geen levend wezen3 kunnen (over)leven;
maar vanwege de uitverkorenen
zullen die dagen ingekort worden.
23
Wanneer iemand dan tegen jullie zegt:
‘Zie hier, de messias!’4 of ‘Daar!’:
vertrouw het niet.
24
Want er zullen valse messiassen en valse profeten opstaan
en zij zullen grote tekenen bieden en wonderen,
zodat ze, als dat mogelijk was, zelfs de uitverkorenen zouden misleiden.
25
Zie, ik heb het jullie van tevoren gezegd.
26
Wanneer ze nu tegen jullie zeggen:
‘Zie, hij is in de woestijn’,
ga er niet heen,
(of) ‘Hij is in de binnenkamer’,5
vertrouw het niet;
27
want zoals de bliksem uitgaat
en oplicht van waar de zon opgaat tot waar ze ondergaat,6
zo zal de verschijning van de mensenzoon zijn;
28
waar een lijk is, daar verzamelen zich de gieren.7
29
Meteen na de verdrukking van die dagen
zal de zon verduisterd worden,
en de maan haar schijnsel niet meer geven,
en de sterren zullen van de hemel vallen
en de machten der hemelen zullen wankelen.
30
Dan zal het teken van de mensenzoon oplichten aan de hemel,
en dan zullen alle stammen van de aarde zich [van verdriet/spijt] op de borst slaan8
en ze zullen de mensenzoon zien,
komend op de wolken van de hemel
met macht en veel luister.9
31
Dan zal hij zijn boden uitzenden met groot bazuingeschal
en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken,
van het [ene] eind van de hemelen tot het [andere] eind.
32
Leer van de vijgenboom deze gelijkenis:
wanneer zijn takken zacht worden en hij uitspruit,
weten jullie dat de oogst nabij is.
33
Zo weten jullie ook,
wanneer jullie al deze dingen zien,
dat hij nabij is, aan de deur.
34
Voorwaar, ik zeg jullie
dat deze generatie zeker niet voorbij zal gaan
voordat al deze dingen gebeurd zijn.
35
De hemel en de aarde zullen voorbijgaan,
maar mijn woorden zullen zeker niet voorbijgaan.10

Noten

  1. τέλος: nadruk ligt eerder op het doel dan op het eind an sich.↩︎
  2. Staande uitdrukking geworden. Vlg. Dan. 11:31; 12:11.↩︎
  3. σάρξ: lett. vlees, maar dat kan niet meer.↩︎
  4. Er staat natuurlijk Gr. Χριστός, maar ‘Christus’ heeft toch als eerste associatie ‘Jezus Christus’, en niet de bredere verwachting van ‘iemand die komen zal’ die de term messias wel heeft (ondanks de spellingscontrole van Word die per se een hoofdletter wil, wat nu juist niet moet).↩︎
  5. De plek waar je hoort te bidden, Mat 6:6.↩︎
  6. ‘De zon’ toegevoegd, anders is het beeld niet duidelijk. Veelal simpeler: van oost tot west. Kan staande uit­druk­­king zijn, maar dat zonsopgang en -ondergang een rol spelen is niet uitgesloten, denk aan Ps. 19:7, 50:1, 113:3.↩︎
  7. Een wat merkwaardige wending. Geen allegorie (de gieren verwijzen niet naar iets of iemand) maar een bevestiging dat de komst van de mensenzoon niet te missen is.↩︎
  8. κόπτω — slaan, maar mediaal specifiek: ‘beat one’s breast or head through grief’ (Liddell & Scott). Ook het element spijt lijkt aanwezig, vgl. ons ‘ik kon me wel voor m’n kop slaan’, m.i. ook verdedigbaar als vertaling.↩︎
  9. Heel dit vers heeft grote verwantschap met Dan. 7:13-14.↩︎
  10. De eerste vorm van παρέρχομαι verschilt van de tweede, resp. mediaal en actief; ik zie geen betekenisverschil.↩︎
Scroll naar boven