Matteüs 13,1-23

Inleiding

De evangelielezing van deze zondag gaat over de gelijkenis van de zaaier. In het hart van de tekst, tussen gelijkenis en uitleg in, legt Jezus zijn leerlingen uit waarom hij vele dingen in gelijkenissen vertelt. De opstellers van het leesrooster laten dat middendeel weg. In onze bespreking in het online exegeseteam ontdekten we het sterke inhoudelijke verband tussen het Jesaja-citaat in het middendeel en deze gelijkenis. Goed om het in de vertaling en in de lezing toch mee te nemen.

Voor de andere vertalingen van deze perikoop op deze website zie Matteüs 13,1-23, Matteüs 13,1-9 en Matteüs 13,18-23.

Vertaling

1
Op een dag1 ging Jezus het huis uit om bij de zee te zitten,
2
en er verzamelden zich rondom hem menigten mensen,
zodat hij zelf in een boot klom en daarin ging zitten,
terwijl heel de menigte op het strand bleef staan.
3
En hij sprak tot hen over vele dingen in gelijkenissen2:
Zie, een zaaier ging uit zaaien
4
en bij dat zaaien van hem viel zaad op3 het pad,
en er kwamen vogels die het wegpikten. 
5
Ander zaad viel op stenige bodem waar het niet veel aarde had,
en onmiddellijk schoot het uit doordat de aarde er onvoldoende diepte had,
6
maar toen de zon opkwam, schroeide die het
en doordat het geen wortel had, droogde het uit. 
7
Weer ander zaad viel in de distels4
en de distels kwamen op en verstikten het. 
8
Weer ander zaad viel op de grond die goed5 was
en het gaf vrucht,
sommig zaad honderdvoudig6,
ander zestigvoudig,
weer ander dertigvoudig.7 
9
Wie oren heeft, hoor dit!
 
10
Toen kwamen de leerlingen naar hem toe en vroegen hem:
Waarom is het in gelijkenissen dat u tot hen spreekt?
11
Hij antwoordde hen:
Omdat jullie het zijn8 aan wie wordt gegeven9
de geheimenissen van het koninkrijk van de hemelen te kennen,
maar aan hen wordt dit niet gegeven. 
12
Want juist aan wie hebben,
wordt gegeven in overvloed,
maar wie niet hebben —
zelfs wat ze hebben wordt hen afgenomen. 
13
Daarom is het in gelijkenissen dat ik tot hen spreek,
omdat zij niet zien wanneer ze zien,
en niet horen wanneer ze horen, en ook niet verstaan 
14
en omdat de profetie van Jesaja10 in hen vol wordt gemaakt11
die zegt:
Bij het horen zul je horen en er helemaal niets van verstaan,
en al kijkend zul je kijken en er helemaal niets van zien. 
15
Want het hart van dit volk is vervet
en met hun oren kunnen ze nauwelijks horen
en hun ogen hebben ze dicht laten vallen12
om maar niet te zien met hun ogen,
en met hun oren te horen,
en met hun hart te verstaan
en terug te keren
dat ik hen zal genezen.
16
Maar van jullie zijn de ogen gezegend omdat ze zien
en jullie oren, omdat ze horen.
17
Want amen, ik zeg jullie
dat er veel profeten en rechtvaardigen zijn geweest
die verlangden te zien waar jullie naar kijken, maar het niet hebben gezien,
en te horen waar jullie naar luisteren, maar het niet hebben gehoord.
18
Dus nu jullie: hoor de gelijkenis van de zaaier. 
 
19
Van iedereen die het woord van het koninkrijk hoort en het niet verstaat, geldt:
het kwaad komt en grist weg wat gezaaid werd in hun hart;
dit is het op het pad gezaaide. 
20
Wat op de stenige grond gezaaid is,
dat is wie het woord hoort en het meteen blij tot zich neemt,
21
alleen schiet het niet echt wortel in hen maar is tijdelijk;
komt er onderdrukking of vervolging om het woord, 
dan zitten ze meteen in de val13
22
Wat in de distels gezaaid is, dat zijn wie dit woord horen,
en de zorgen van deze tijd en de waan van de rijkdom verstikken het woord
en het wordt vruchteloos. 
23
Maar wat op de goede grond werd gezaaid,
dat zijn wie het woord horen en het verstaan,
bij wie het vrucht draagt en opbrengt: 
bij sommigen honderdvoudig,
bij anderen zestigvoudig,
bij anderen dertigvoudig. 

Noten

  1. Verwijst dit naar de dag uit het vorige hoofdstuk, of begint hier een nieuw verhaal? Ik houd het voor nu op het tweede. De uitdrukking Ἐν τῇ ἡμέρᾳ ἐκείνῃ kan ook gebruikt worden om de tijdsaanduiding op de achtergrond te plaatsen: het was een dag, en het doet er nu even niet zo veel toe welke dag. Vandaar “op een dag”.↩︎
  2. ἐν παραβολαῖς: Louw en Nida rangschikken de parabel onder de Discourse Types, waar hij staat tegenover de diègèsis (ordelijke uiteenzetting), de muthos (het bovennatuurlijk heldenverhaal) en degenesis (biografie). In de parabel of gelijkenis wordt gedaan aan allègoreoo, het gebruiken van analogieën en gelijkenissen in de communicatie.↩︎
  3. παρὰ τὴν ὁδόν kan betekenen: over het pad (dus waar de grond is platgelopen) of aan de overkant van het pad (op het land van een andere boer). In beide gevallen kunnen vogels het er wegpikken, maar die gelegenheid krijgen ze vooral als het zaad op het pad ligt, lijkt me.↩︎
  4. Wordt hier de acanthus mollis bedoeld, de borderplant die kan uitgroeien tot een flinke pol en die de oude Grieken inspireerde bij de vormgeving van de Korinthische kapitelen (Liddell and Scott)? Of gaat het hier meer in het algemeen om een plant met stekels, dus om distels, stekels of prikkels (Louw en Nida)? Ik houd het op het laatste.↩︎
  5. καλός is (Louw en Nida) een morele en ethische categorie. Vandaar dat “goed” me een betere vertaling lijkt dan “mooi”.↩︎
  6. Een toespeling op Isaak in Gerar, Genesis 26,12? “Isaak zaaide in dat land en hij oogstte nog hetzelfde jaar honderdvoudig, want de HEER zegende hem” (NBV21).↩︎
  7. Volgens Eddy Reefhuis is dit ook nu nog in een plattelandsgemeente volstrekt herkenbaar als de werkwijze van een keuterboer met weinig land maar veel zaad. Die moet uit het land halen wat erin zit en heeft aan zaad geen gebrek, dus strooit die waar dat maar kan — zelfs achter de pomp.↩︎
  8. In de zinsvolgorde spelen twee principes een rol. Het eerste stelt de spreker in staat duidelijk te maken waarover zij het heeft en wat zij erover wil zeggen; wat haar thema en wat haar rhema is. De persoonsvorm markeert het begin van het rhema, wat daaraan vooraf gaat is het thema. Het tweede principe stelt een spreker in staat om aan te geven wat het meest saillante is: het lekkerste kan in de zin tot het laatste worden bewaard. De spreker kan de meest saillante informatie in het thema achteraan plaatsen, en het meest saillante in het rhema achterin de zin. Dit valt op als daarbij wordt afgeweken van de “normale” zinsvolgorde, de volgorde die de hoorder verwacht. Die normale zinsvolgorde is in het Koinè anders dan in het Nederlands. Het Nederlands is een SVO-taal, waarin het Subject voorop gaat, gevolgd door het Verbum en het Object. Het Koinè is een VS/VO-taal, een taal waarin het Subject vaak impliciet is (want geïmpliceerd door de werkwoordsvorm) en als het expliciet is, normaal gesproken volgt op het Verbum. Als je de accenten die de auteur in het Koinè legt in het Nederlands tot zijn recht wil laten komen, is het dus zaak te letten op de volgorde binnen thema enrhema en die zoveel mogelijk mee te nemen in de Nederlandse vertaling. Speciale maatregelen zijn nodig als het Subject voor het Verbum is geplaatst. In het Koinè is dit een manier om speciale nadruk te leggen op het Subject, in het Nederlands is dit de gebruikelijke zinsvolgorde. Dat maakt het nodig het Subject extra te onderstrepen, zoals ik in deze zin heb gedaan. Voor een gedetailleerde analyse van de zinsstructuur in deze tekst, zie dit werkblad in de lijn van Stephen H. Levinsohn, Discourse Features of New Testament Greek en Self-Instruction Materials on Narrative Discourse Analysis.↩︎
  9. “Wordt gegeven” vertaal ik, niet “het is jullie gegeven” (NBV21), “omdat het u gegeven is” (Nieuwe Statenvertaling), “joe ist gund” (Bijbel in het Grunnegers), “vobis datum est” (Vulgata). Dat doe ik vanwege hetaspect van δέδοται, het statief aspect dat een gesteldheid beschrijft (zie bijv. Stanley Porter, Linguistic Analysis of the Greek New Testament). Wordt het perfectief aspect (van de aoristus) gebruikt om de achtergrond en context van een gebeuren neer te zetten, en het imperfectief aspect (van presens en imperfectum) om het gebeuren zelf voor te stellen, het statief aspect (van perfectum en plusquamperfectum) kan gebruikt worden om de uitkomst van het gebeuren te presenteren. Dat is voor de exegese van belang: om die uitkomst draait het verhaal. Als je dat statief aspect hier met een Nederlandse voltooide tijd vertaalt, gaat die grote spanning verloren en dreigt het hele verhaal als een plumpudding in elkaar te zakken. Want waarom moet Jezus die gelijkenis zo zorgvuldig uitleggen, als de betekenis de leerlingen toch al gegeven is?↩︎
  10. Jesaja 6, 9-11.↩︎
  11. Ik volg een suggestie van Joep Dubbink om niet “vervuld” te vertalen, dat klinkt zo definitief. Als je vertaalt dat de profetie wordt vol gemaakt, laat dit de mogelijkheid open dat deze later opnieuw wordt gevuld, bijvoorbeeld vandaag.↩︎
  12. ἐκάμμυσαν: Liddell and Scott: to shut or close the eyes: to nod, drop asleep, dose; also to die.↩︎
  13. σκανδαλίζεται: gevangen worden; σκανδαλov: een val, vermoedelijk van het type met een stok die, wanneer die wordt aangeraakt, ervoor zorgt dat de val dichtklapt (Louw & Nida). De uitdrukking is waarschijnlijk een ingesleten metafoor, in het Koinè gebruikt zonder dat de sprekers nog aan een val dachten. Maar de betekenis moet dichter hebben gelegen bij klem zitten, vast zitten, in de val zitten dan bij “ten val komen” zoals hoogmoed voor de val komt — lijkt mij.↩︎
Scroll naar boven