1 Korintiërs 2,6-11

 


6
Maar wijsheid ís het waarvan wij spreken (1)
onder hen die volkomen zijn (2),
maar wijsheid (3) niet van deze eeuw (4)
en niet van de heersers van deze eeuw (5)
die tenietgedaan worden.
7
Nee, wij spreken van de wijsheid van God als geheimenis,
die verborgen is, (6)
die God voor de eeuwen uit heeft bestemd
tot onze heerlijkheid.
8
Niemand van de heersers van deze eeuw heeft die gekend (7);
als ze die gekend hadden,
hadden ze de Heer van de heerlijkheid niet gekruisigd.
9
Nee, zoals geschreven staat:
Wat geen oog gezien
en geen oor gehoord heeft
en in geen mensenhart is opgekomen;
al wat (8) hij gereedgemaakt heeft voor wie hem liefhebben. (Jes. 64:4) (10)
10
Maar aan ons heeft God het onthuld door de geest;
want de geest doorzoekt alle dingen,
ook de diepten (11) van God.
11
Want wie onder de mensen weet iets van de dingen van de mens
dan de geest van de mens die in hem is?
Zo kent ook niemand de dingen van God
dan de geest van God.
 
Scroll naar boven