1 Korintiërs 2,1-5

 


1
Wat mij betreft, broeders (en zusters),
toen ik tot jullie kwam,
ben ik niet met uitmuntende redenering of wijsheid,
jullie het geheimenis1 van God komen aanzeggen.
2
Want ik had mij voorgenomen,
bij jullie van niets (anders) te weten,
dan alleen Jezus Christus,
déze, die ook de gekruisigde is.
3
Wat mij betreft,
met zwakheid,
in vrees en beven –ja heftig-,
ben ik tot jullie ‘geworden’2 .
4
En mijn redenering en mijn verkondiging
(lag) niet in overtuiging met woorden van wijsheid,
maar door betoon van geest en kracht,
5
opdat jullie geloofsvertrouwen
niet door wijsheid van mensen,
maar in Gods kracht zou zijn.
 

Noten

  1. Vgl. 2:7. De textus receptus leest hier: marturion. Zo ook HSV↩︎

  2. oar. pas. van ginomai met ‘pros’: geraken tot↩︎

Scroll naar boven