Spreuken 8,22-31

 


22
JHWH heeft mij gesticht
als begin van zijn weg
als voorste onder zijn werken van weleer.
23
Van eeuwigheid her werd ik gewijd
van het begin af
van de voortijden der aarde af.
 
24
Toen er nog geen oervloeden waren
werd ik voortgebracht.
Toen er nog geen bronnen waren
zwaar van water
25
eer de bergen waren ingelaten
voordat de heuvels er waren
werd ik voortgebracht
26
toen hij de aarde nog niet gemaakt had
de buitengebieden
het begin van de stoflaag van het vasteland.
 
27
Toen hij de hemel neerzette
was ik daar.
Toen hij vastdreef de gewelfrand over de oervloed
28
toen hij bevestigde het zwerk daarboven
toen krachtig werden de bronwellen van de oer
29
toen hij paal en perk stelde aan de zee
zodat de wateren zijn bevel niet zouden overtreden
toen hij vastdreef de grondslagen van de aarde —
30
was ik naast hem een vertrouweling1
was ik tot plezier dag na dag
dartelend voor zijn aangezicht te allen tijde
31
dartelend op het vasteland van zijn aarde
en mijn plezier gold de mensenkinderen.
 

Noten

  1. Ev. troetelkind↩︎

Scroll naar boven