Johannes 21,1-25
- Vertaling: Harry Pals
- voor 1 mei 2022: 3e van Pasen (C-jaar)
- uit Johannes: Johannes 21,1-25
De Opgestane tussen zee en land, tussen bokjes en schapen
Noten
-
opeens is Galilea de plaats van handeling (sluit aan bij de voorstelling van Mattheüs en Markus); ‘Tiberias’ herinnert aan keizer Tiberius en zijnKnechting; ‘meer’ is alleen een onderbreking v h land, ‘zee’ verwijst naar chaos en dreiging (Naastepad); roept heel h. 6 op, dat daar ook speelde↩︎
-
7 leerlingen (tLinden: 12 representeren Israel, 7 de wijde wereld); waar zijnde overige 4? ‘7 is voldoende, 5 en 2’: herinnering aan de 5 broden en 2 vissen’ (Naastepad)↩︎
-
spel met ‘vissen’: op de oude voet verder gaan als vissers, of nieuwe mensenvissers worden? (Mk 1, 17 = Mt. 4, 19); de nacht en de zee zijn onvruchtbaar, hun visserswerk is doods, zo is heel hun leven; Pasen is ver weg – en toch moet het gebeuren in dit ‘gewone’ bestaan…, in lijden en mislukking blijkt Jezus aanwezig↩︎
-
Jezus stond daar opeens, anoniem, als iedereen, onherkend; de taal loopt uit de rails: plusquam perf. en praesens : ‘Jezus is’ (vgl. ‘Het is de Heer!’ in vss. 7b, 7c en 12), het niet-weten v d leerlingen wordt teruggedrongen in de verleden tijd (Naastepad)↩︎
-
zo V.d. Zeyde; de vertrouwelijkheid v d vader-figuur; of toch beter ‘kindertjes’ als uiting van zorg? (Naastepad); of LXX-vertaling van ‘ebed’ i d zin van : nu zijn jullie aan de beurt↩︎
-
‘toe-spijs’ (Naastepad ‘banket’) iets extra’s bij het gewone (het kale brood) – maar dat is er niet↩︎
-
er is ook een andere kant in het alledaagse; Galileeërs verwachten nog wat, omdat ze niets te verliezen hebben↩︎
-
karakteristieke aanduiding v d Opgestane in Joh. 20/21; Jezus wordt herkend aan zijn openbaring v d mogelijkheden / volheid v d schepping; en dan wordt het goede nieuws doorverteld↩︎
-
of : ‘schortte hij zijn kiel op’ (Willibrord, zo ook ong. NBV en VdZeyde)↩︎
-
Petrus plonst de volkerenzee in↩︎
-
het ‘schip’ (vss. 3 en 6) is een ‘scheepje’ geworden, om de tegenstelling met de grootte v d vangst te benadrukken↩︎
-
ook 18, 18, waar Jezus wel wordt ‘uitgevraagd’ – vgl het vervolg met Petrus! (Naastepad)↩︎
-
vis en brood herinneren aan het spijzigingsverhaal van Joh. 6 (daar ook ‘opsarion’); ze zijn al aanwezig, gegeven met de aanwezigheid v Jezus: er is voor hen gezorgd, terwijl zij dachten niets gevangen te hebben↩︎
-
de leerlingen mogen ‘aanvullen’↩︎
-
153 grote vissen, i.t.t. tot de 2 kleintjes in 6, 9 (ook in Ezech 47 : 10 ‘veel vissen’); 153: zoveel vissen waren er in de zee volgens een dierkundige in de oudheid: alle volken dus?↩︎
-
het net scheurt niet — i.t.t. het parallelverhaal in Luk. 5; vlg. Augustinus (?) leidt de opstanding ertoe dat nu het net (v d kerk) heel blijft↩︎
-
Jezus is gastheer; ‘nemen’ en ‘geven’ – het ‘delen’ en ‘breken’ ontbreken (of worden ze opgeroepen?), het is ’ ontbijt als ‘avondmaal’↩︎
-
‘egeirein ek nekroon’ ook in 2, 22; 12, 1 en 9 en 17 (Lazarus) – is iets anders dan ‘opwekken uit de dood’ – het gaat om ‘weg bij de doden’↩︎
-
‘agapan’ : vss. 15, 16 (beide keren Jezus tot Petrus), 20 (Jezus gericht op Johannes)↩︎
-
‘filein’ : vss. 15, 16 (beide keren Petrus tot Jezus), 17 (2 x Jezus tot Petrus), 17 (Petrus tot Jezus); vlg. Ton Veerkamp is het verschil: ‘agapan’ verbonden zijn in solidariteit (‘levensinzet’ Naastepad), ‘filein’ in vriendschap verbonden zijn (sterkere emotionele lading)
=Hij zegt tegen hem:
==Hoed mijn bokjes!{ arnia’ : Naastepad: geen ‘lammeren’, maar ‘bokjes’, belhamels, voorgangers / aanvoerders in de kudde (Petrus weet uit eigen ervaring welke gevaren hen bedreigen…); zelfde woord dat 29 x voorkomt in Openbaring: ‘het bokje dat geslacht is’; vlg. Veerkamp gaat het om nieuwkomers en Israel (‘probata’)↩︎
-
‘boskein’ (15, 17) en ‘poimanein’ (16) gaan beide terug op Hebr. ‘r-a-h’ (‘hoeden, weiden’); waarom 2 verschillende woorden?↩︎
-
de enige ipf.-vorm in deze pericoop↩︎
-
aparte opdracht om de voorgangers (in de zin van: voorop-lopers) te hoeden, pas daarna (afgeleid?) 2 x schapen↩︎
-
waarom de uitweiding in vss. 18-19 (met grote nadruk ingeleid)? bescheidenheid, geloofsovergave, brengen bij de eenvoud van de navolging?
– ‘uitstrekken’ en ‘zich omgorden’ vaak verbonden met zwaard (Petrus zo 18 : 10); in de ouderdom zal Petrus geen keuze meer hebben, niet voor het zwaard kunnen kiezen, maar de Messias zal hem dragen… (zo Veerkamp); geen algemene wijsheid over ouder worden, maar de omkeer naar het volgen van Jezus op ongekozen wegen↩︎
-
‘ti pros se?’ – NB: ‘is dat iets tegen jou?’↩︎
-
‘blijven’ is bij Johannes ‘volhouden’, ‘het uithouden’; dat doet Johannes in zijn boek – ‘totdat Hij komt…’↩︎
-
3 x ‘volgen’ (19, 20, 22) : Petrus wordt er 2 x toe opgeroepen (mee klinkt: niet meer omkijken!), Johannes doet het al↩︎
-
2e slot, toegevoegd verhaal (VdZeyde ‘in proza’); Naastepad: ‘een colophon, een nabeschouwing van Johannes over zijn hele evangelie’, ‘in gesprek met zijn lezers, voornamelijk Galileeërs’ : uitgestotenen in een nog steeds harde werkelijkheid↩︎