Johannes 1,35-52

 


35
De volgende dag stond Johannes1 er weer, met twee van zijn leerlingen.
36
Toen2 hij Jezus zag,
die daar rondliep,
zei hij:
‘Zie, het Lam van God’.
37
De twee leerlingen hoorden
wat hij3 zei
en volgden Jezus.
38
Toen Jezus zich omdraaide
en zag
dat ze Hem volgden,
zei Hij tegen hen:
‘Wat zoeken jullie?’
Zij zeiden tegen Hem:
‘Rabbi,
— vertaald betekent dat “Leraar” –4
Waar houdt U verblijf?’.
39
Hij zei tegen hen:
‘Komt en ziet!’
Daarop gingen zij mee
en zagen
waar Hij verbleef,
en ze bleven de rest van die dag bij Hem;
het was omstreeks het tiende uur5 .
40
Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van de twee
die Johannes hadden gehoord
en hem gevolgd waren.
41
Deze zocht meteen zijn eigen broer Simon op
en zei tegen hem:
‘Wij hebben de Messias gevonden!’
dat is vertaald: Christus.
42
Hij nam hem mee naar Jezus.
Toen Hij hem zag,
zei Jezus:
‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes.
Jij zult Kefas genoemd worden’,
wat betekent: Petrus.
43
De volgende dag wilde Hij verder trekken naar Galilea.
Dan treft Hij Filippus.
En Jezus zegt tegen hem:
‘Volg mij’.
44
Filppus nu kwam van Bethsaïda, de stad van Andreas en Petrus.
45
Filippus kwam Nathanaël tegen
en zei tegen hem:
‘Wij hebben hem gevonden over wie Mozes in de Wet en de profeten hebben geschreven!
Jezus, de zoon van Jozef uit Nazaret.’
46
Nathanaël zei daarop6 tegen hem:
‘Kan iets uit Nazareth goed zijn?’
Filippus zei tegen hem:
‘Kom en zie!’.
47
Jezus zag Nathanaël naar hem toe komen
en zei over hem:
‘Kijk, een echte Israëliet7,
waarin geen bedrog is’.
48
Nathanaël zei tegen Hem:
‘Waar kent U mij van?’.
Jezus antwoordde en zei tegen hem:
‘Voordat Filippus je riep
toen je onder de vijgenboom zat,
had Ik je al gezien’.
49
Nathanaël concludeerde:
‘Rabbi, U bent de Zoon van God,
U bent de Koning van Israël!’.
50
Jezus antwoordde en zei tegen hem:
‘Geloof je nou
omdat Ik je gezegd heb
dat Ik je zag onder de vijgenboom8 ?
Je zult grotere dingen zien dan deze!’.
51
En Hij zei tegen hem:
‘Amen, amen, Ik zeg jullie:
jullie zullen de hemel geopend zien
en de engelen van God opstijgend en afdalend9 op de Zoon van de mens10 .’
 

Noten

  1. Er komt een verwarrend aantal Johannessen in de tekst voor:

    hier: Johannes de Doper (v 28, 32), ook de vader van Simon Petrus (v 42) en de auteur van het evangelie

    (? of de ‘Johanneïsche School’) als verteller met vertaalaantekeningen van Aramees naar Grieks.↩︎

  2. Het καί kan worden weergegeven met ‘toen’ of worden weggelaten.↩︎

  3. ‘hij’ kan verwijzen naar Johannes, die net sprak, maar misschien ook op Jezus, als reden voor hun volgen.↩︎

  4. Opmerkelijk is dat in deze tekst drie maal de Griekse lezer geholpen wordt bij het verstaan van een Aramese tekst. (v 38, 41, 42).↩︎

  5. Ook mogelijk: ‘twee uur vóór zonsondergang’ of ‘rond een uur of vier’.↩︎

  6. Καί kan ook gewoon een vervolg aangeven.↩︎

  7. Ἰσραηλίτης komt 9x voor, Ἰουδαῖος 194x in NT. Zou er betekenis verschil zijn? Hier klinkt het bijna sarcastisch.↩︎

  8. Mogelijk verband met de Israëliet? v 47.

    Vijgenboom als symbool van Israël. ‘Onder de vijgenboom’ dan aanduiding van iemand die de vrijheid van Israël is toegedaan, vandaar de goddelijke ‘Koning van Israël’.↩︎

  9. Zo ook bij Jakob in Gen. 28:12.

    Toch merkwaardig dat ‘engelen van God’ opstijgen en afdalen. Je zou eerder het omgekeerde verwachten.↩︎

  10. Mensenzoon: thema uit Daniël (7:9-14).

    We hebben hier te maken met een menselijk figuur aan wie in de Eindtijd alle macht zal worden gegeven.

    Daniël geeft geen interpretatie van zijn visioen. Er zijn meer visioenen, en in een daarvan wordt als heerser van de eindtijd “Michaël” genoemd (Daniël 12:1).

    Deze naam betekent “Hij die is als God” en hoeft niet noodzakelijkerwijs de aartsengel met dezelfde naam te zijn.

    De term staat hier ook min of meer tegenover de Zoon van God (v 49).↩︎

Scroll naar boven