Johannes 11,45-54

 


45
Velen van de Judeeërs die naar Maria gekomen waren
en aanschouwd hadden wat hij gedaan had,
geloofden dan in hem.
46
Enkelen van hen dan gingen weg naar de farizeeën
en zeiden hen wat Jezus gedaan had.
47
De hogepriesters dan en de farizeeën brachten het Sanhedrin bijeen
en zeiden:
‘Wat doen we?
Want deze mens doet vele tekenen.
48
Als wij hem zo laten begaan,
zullen allen in hem geloven,
en zullen de Romeinen komen
en van ons de plaats en de natie wegnemen.’
49
Maar een van hen, Kajafas, die de hogepriester van dat jaar was,
zei hen:
‘Jullie weten niets.
50
Jullie overwegen niet
dat het beter is voor ons
dat één mens sterft ten behoeve van het volk,
en dat niet heel de natie verloren gaat.’
51
Dit zei hij echter niet uit zichzelf,
maar als hogepriester van dat jaar profeteerde hij
dat Jezus sterven zou voor de natie,
52
en niet voor de natie alleen,
maar ook om de kinderen van God,
overal verspreid, bijeen te brengen.
53
Vanaf die dag dan waren zij vastbesloten om hem te doden.
 
54
Jezus liep dan niet meer openlijk rond onder de Judeeërs,
maar ging vandaar weg, naar de streek dichtbij de woestijn,
naar een stad die Efraïm heet.
Daar verbleef hij met zijn leerlingen.
 
Scroll naar boven