Jesaja 50,4-7
- Vertaling: Marco Visser
- voor 10 april 2022: 6e van de 40 dagen (C-jaar)
- uit Jesaja: Jesaja 50,4-7
De vertaling is van de hand van Marco Visser (afkomstig uit zijn proefschrift ‘Pars pro toto: Analyse van de figuur van het pars pro toto in het werk van F.H. Breukelman en uitwerking aan de hand van de teksten over de knecht van JHWH in Jesaja. Een bijbels-theologisch onderzoek (ACEBT.SS 18), Amsterdam 2021, 182-183.
Noten
-
לָע֥וּת hapax: op het eerste gezicht ל + inf. van עוּת (pi’el), ‘ombuigen’, maar dat lijkt in deze context geen zin te hebben. Ik volg de Naardense Bijbel en Berges, die uitgaan van de variant לֵעָנֹ֖ת, van ענה, ‘antwoorden’ (het verschil is slechts een וְ of een נֹ). Moeilijker te verklaren is de variant לִרְעֹת, van רעה II, ‘naaste zijn’, begeleiden’, waar NBG ’51, Goldingay/Payne en Buber (‘Daβ ich wisse, den Matten zu ermuntern’) voor kiezen. ↩︎
-
Ik houd mij, met bijv. SEBANQ en Berges, aan de accentuering van de MT (דָּבָ֑ר met ‘atnāch) en lees ‘woord’ als object bij ‘antwoorden’. Volgt men echter de kolon-indeling van de BHS, dan ligt het voor de hand ‘woord’ als subject van ‘wekken’ te lezen. Zo o.a. Buber en Leene: ‘…om te kunnen spreken tot de afgematte/woord dat opwekt:/morgen aan morgen wekt hij mij het oor…’ (H. Leene, De stem van de knecht als metafoor. Beschouwingen over de compositie van Jesaja 50, Kampen 1980, 5). Dat is ook een mogelijkheid.↩︎