1 Samuël 10,1-7

 


1
Samuel nam de oliekruik
goot die op zijn hoofd uit
en kuste hem;
hij zei:
Is het niet zo
dat JHWH je als leider over zijn erfdeel gezalfd heeft?
2
Wanneer jij vandaag van mij weggaat
zul je bij het graf van Rachel aan de grens van Benjamin te Selsach twee mannen aantreffen;
ze zullen tegen je zeggen:
De ezelinnen die jij bent gaan zoeken zijn gevonden
trouwens, je vader heeft de kwestie van de ezelinnen van zich afgezet
hij is bezorgd over jullie en heeft gezegd:
“Wat kan ik voor mijn zoon doen?”
3
Als je daar passeert en verder gaat
kom je bij Elon-Tabor.
Drie mannen zullen jou daar aantreffen
die opgaan naar de Godheid van Betel:
één draagt drie bokjes
één draagt drie ronde broden
en één draagt een kruik wijn.
4
Ze zullen je vragen of het goed met je gaat
en zullen je twee broden geven.
Die moet je uit hun handen aannemen.
5
Daarna kom je in Gibea-van-de-Godheid
waar het garnizoen van de Filistijnen ligt;
als je daar in de stad komt zal het geschieden
dat je op een groep profeten stuit
die van de [gewijde] hoogte afdalen
met voor hen uit harp, tamboerijn, fluit en citer.
Zij zullen aan het profeteren raken.
6
Dan zal de geest van JHWH vaardig over je worden
je zult je als profeet met hen gedragen
en een ander mens worden.
7
Het moet geschieden als deze tekenen je overkomen:
doe wat je hand vindt [om te doen]
want de Godheid is met je.
Scroll naar boven