Marcus 9,2-10

 


2
Na zes dagen
nam Jezus Petrus, Jacobus en Johannes mee
en voerde hen omhoog een hoge berg op1,
apart, alleen hen.
Hij veranderde van gedaante voor hun oog.
3
Zijn kleren werden stralend, zeer wit2,
zoals geen wolkammer op aarde ze wit kan maken.
4
Elia liet zich aan hen zien, samen met Mozes;
ze waren met Jezus in gesprek.
5
Petrus antwoordde en zei tot Jezus:
Rabbi, het is goed dat wij hier zijn.
Laten we drie tenten maken:
voor jou één, voor Mozes één en voor Elia één.
6
Hij wist niet wat te antwoorden,
want ze waren uiterst bevreesd.
7
Het gebeurde:
een wolk overschaduwde hen3 .
Het gebeurde:
een stem uit de wolk:
Deze is mijn zoon, de geliefde4
hoor naar hem.
8
Plotseling, toen ze om zich heen keken,
zagen ze niemand meer
dan Jezus, alleen met hen.
9
Terwijl ze van de berg afdaalden,
gebood hij hen aan niemand te vertellen
wat ze hadden gezien,
dan wanneer de mensenzoon
uit de doden opstond.
10
Dat woord hielden ze bij zich
en samen zochten ze [of: ze hadden woorden] wat dat is:
uit de doden opstaan.
 

Noten

  1. Cf. Ex. 24:15v↩︎

  2. Cf. Dan. 7:9↩︎

  3. Cf. Ex. 40:34↩︎

  4. Cf. Mar. 1:11, midden van het Evangelie.↩︎

Scroll naar boven