Johannes 8,1-11

 


de vrijgesproken vrouw

=7:53=[En zij gingen ieder naar hun huis]

1
Jezus dan ging naar de Olijfberg,.
2
maar ’s morgens vroeg verscheen hij alweer in de tempel,
en heel het volk kwam naar hem toe.
Hij ging zitten en leerde hen.
3
Dan brengen schriftgeleerden en de Farizeeën een vrouw1,
die op echtbreuk was betrapt,
en plaatsten haar in het midden.
4
Ze zeggen hem:
‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt op echtbreuk .
5
In de wet heeft Mozes ons geboden2,
zulke vrouwen te stenigen.
Maar jíj, wat zeg jij?’
6
Dit zeiden ze om hem op de proef te stellen,
om iets te hebben om hem te beschuldigen.
Maar Jezus boog voorover
en met zijn vinger schreef hij op de grond.
7
Toen zij doorgingen hem te vragen,
richtte hij zich op en zei hen:
“De zondeloze onder jullie,
moet als eerste een steen naar haar werpen’.
8
En weer boog hij zich voorover
en schreef op de grond.
9
Toen zij dit hoorden, gingen zij heen, één voor één,
te beginnen met de oudsten tot de laatsten;
en hij bleef alleen achter
en de vrouw die in het midden stond.
10
Jezus richtte zich op en zei haar:
“Vrouw, waar zijn ze?
Heeft niemand je veroordeeld?’
11
Zij zei:
‘Niemand, heer’.
En Jezus zei tot haar:
‘Ook ik veroordeel je niet;
ga en zondig voortaan niet meer’.
 

Noten

  1. cf. Dan.1,3↩︎

  2. Lev20: 10; Dt22: 22, 24; Ez16:38-40↩︎

Scroll naar boven