Johannes 7,32-39

 


Als iemand dorst heeft…

Indeling: zie Nico Riemersma, bij Joh. 7:25-31 voor 12 september. Ik houd me toch aan de indeling van het rooster, al brengt dat vandaag een perikoop die het slot van de tweede scène (halverwege het feest) en het begin van de derde scène omvat, op de laatste, grote dag van het feest.

32
Dat hoorden de farizeeën
terwijl de menigte dat over hem morde,1
en de hogepriesters en de farizeeën stuurden bedienden om hem te arresteren.
33
Jezus dan zei:
Nog een korte tijd2 ben ik bij jullie
en dan ga ik heen naar hem die mij gestuurd heeft.
34
Jullie zullen mij zoeken,3 maar niet vinden,
en waar ik ben, kunnen jullie niet komen.
35
De Judeeërs4 zeiden tegen elkaar:
Waar is hij dan van plan naar toe te gaan,
dat wij hem niet kunnen vinden?
Hij is toch niet van plan om naar de Griekse diaspora te gaan
en de Grieken onderwijs te geven?
36
Wat betekent dit woord dat hij gezegd heeft:
‘Jullie zullen mij zoeken, maar niet vinden,
en waar ik ben, kunnen jullie niet komen’?
37
Op de laatste, de grote dag5 van het feest
ging Jezus staan6 en riep7 hij uit, zeggend:
Als iemand dorst heeft,
moet hij naar mij komen en drinken;8
38
wie op mij vertrouwt,
zoals de Schrift zegt,
rivieren van levend water zullen uit diens binnenste stromen.9
39
Dat zei hij over de Geest
die zij die op hem vertrouwden zouden ontvangen;
want de Geest was er nog niet,
omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.
 

Noten

  1. Vgl. 6:41.43, γογγύζω, LXX vertaalt hiermee לון, ‘murmureren’ (Ex. 17:3 enz.) dus op te vatten als verwijzing naar de woestijntijd, zie 6:49.↩︎

  2. Merk op dat hier χρόνος staat, tijd in de zin van ‘periode’; niet καιρός (7:8) dat ik eerder met ‘moment’ zou vertalen, of ὥρα – ‘uur’ (7:30) dat daar dichtbij ligt.↩︎

  3. ζητέω – ‘zoeken’ speelt eerder in dit hoofdstuk een grote rol (7:1.4.11.18.19.20.25.30.34.36, bij Johannes totaal 34x).↩︎

  4. ‘Judeeërs’ vertalen is geen poging, het probleem van Johannes met de Joden weg te werken, dat blijft; maar gezien de tegenstelling Judea (vijandig) – Galilea (veilig) bijv. in 7:1 lijkt het hier te rechtvaardigen.↩︎

  5. Discussie of de 7e of 8e dag bedoeld is; volgens sommige comm. vond er op de 8e dag geen waterritueel meer plaats. Lijkt me niet relevant, het beeld blijft immers hetzelfde.↩︎

  6. Hoewel de vorm elders in Joh. (1:35, 18:5.16, 20:11) statisch ‘staan’ betekent, gaat het hier (zie context) om een opvallend moment. Waar Jezus ging staan is niet vermeld; sommigen vullen dat aan (WV ‘daar’, NBV/BGT ‘in de tempel’). Beter om het volle licht te laten vallen op het ‘gaan staan’ zelf (‘trat Jesus auf’, Luther).↩︎

  7. ἔκραξεν of ἔκραζεν, beide ‘roepen, schreeuwen’, vgl. vs. 28 en Nico’s opmerking daarbij.↩︎

  8. De verwijzing naar Jes. 55:1 lijkt duidelijk, met in elk geval διψάω, ‘dorst hebben’, en πίνω, ‘drinken’, als overeenkomend woorden, maar ook de thematiek: ‘kom naar mij toe en luister naar mij’ (Jes. 55:2v), zij het met andere woorden.↩︎

  9. Wat citeert Jezus hier? Nestle heeft unde? in de marge, ‘vanwaar?’… Suggesties zijn Ez. 47:1-12, de tempelbeek die ontspringt van onder het altaar, Jes. 43:19v, ‘rivieren in de wildernis… water in de woestijn’, Ez. 17:1-6, Joël 4:18, Zach. 14:8 en nog meer.↩︎

Scroll naar boven