Johannes 6,30-40

 


30
Ze zeiden tot hem:
Welk teken doet u,
opdat we het zien en u geloven?
Wat gaat u doen?
31
Onze voorouders aten het manna in de woestijn,
zoals geschreven staat:
“Brood uit de hemel gaf hij hen te eten”.
32
Maar Jezus zei tot hen:
voorwaar, ik zeg jullie:
niet Mozes heeft jullie het brood uit de hemel gegeven,
maar mijn vader geeft jullie het brood uit de hemel, het waarachtige.
33
Want het brood van God is dat
wat neerdaalt uit de hemel
en leven geeft aan de wereld.
34
Ze zeiden tot hem:
Heer, geef ons altijd dat brood!
35
Jezus zei tot hen:
Ik ben het brood dat leven geeft;
wie bij mij komt, zal geen honger hebben
en wie in mij gelooft, zal nooit dorst hebben.
36
Maar ik zei jullie:
jullie hebben mij gezien, maar jullie geloven niet;
37
iedereen die de vader mij geeft, zal bij mij komen,
en wie bij mij komt, zal ik niet naar buiten gooien,
38
want ik ben niet uit de hemel neergedaald om mijn wil te doen,
maar om de wil te doen van hem, die mij gezonden heeft.
39
Dit is de wil van hem die mij gezonden heeft:
dat ik alles wat hij mij gegeven heeft
niet vanzelf verloren laat gaan,
maar zal doen opstaan op de laatste dag.
40
Want dit is de wil van mijn vader:
dat ieder die de zoon ziet en in hem gelooft,
eeuwig leven zal hebben,
en dat ik hem zal doen opstaan op de laatste dag.
 
Scroll naar boven