Johannes 6,22-29

De daaropvolgende (dag) zag de menigte,

die aan de overkant van de zee stond,

dat daar geen ander scheepje was, behalve één.

en dat Jezus niet met zijn leerlingen in het schip was gegaan,

maar dat zijn leerlingen alleen waren vertrokken.

Maar er kwamen scheepjes uit Tiberias,

dichtbij de plaats,

waar zij het brood gegeten hadden,

waarover de Heer dankzegging had gedaan,

Als de menigte dan ziet,

dat Jezus daar niet is,

noch zijn leerlingen,

gingen ze aan boord van de scheepjes

en kwamen in Kapernaüm,

om Jezus te zoeken.

En toen zij hem aan de overkant van de zee gevonden hadden,

zeiden ze tot hem:

Rabbi, wanneer bent u hier aangekomen? (geschied, geworden)

Jezus antwoordde hun en zei:

Amen, amen ik zeg jullie:

jullie zoeken mij niet,

omdat jullie tekenen hebben gezien,

maar omdat jullie van de broden gegeten hebben en verzadigd zijn.

Werk niet voor het voedsel dat verteerd wordt,

maar voor het voedsel dat blijft tot eeuwigheidsleven,

hetwelk de Mensenzoon jullie zal geven.

Want dit (deze) heeft de Vader, God zelf, bezegeld.

Zij zeiden dan tot hem:

Wat moeten wij doen,

opdat wij de werken Gods bewerken ?

Jezus antwoordde en zei tot hen:

Dit is het werk van God,

dat jullie vertrouwen op hem,

degene, die Hij gezonden heeft.