Johannes 5,1-18

 


Johannes 5,1-18 voor 4 juli 2021

1
Daarna was er een feest van de joden,
en Jezus ging naar Jeruzalem.
2
Nu is er in Jeruzalem bij de Schaapspoort een bad1
dat in het Hebreeuws Betesda genoemd2 wordt,
dat vijf zuilengangen3 heeft.
3
Daarin lag een groot aantal zieken4, blinden, lammen en kreupelen.
4
….5
5
Nu was er ook een man, die al achtendertig jaar zijn ziekte heeft.
6
Hem zag Jezus liggen
en daar Hij wist dat hij daar al een lange tijd was, zei Hij tegen hem:
Wil je gezond worden?”
7
De zieke antwoordde Hem:
„Heer, een mens heb ik niet om,
zodra er beroering in het water komt,
mij in het bad te werpen
en terwijl ik (er heen) ga,
daalt een ander voor mij af”.
8
Jezus zei tegen hem:
„Sta op, pak uw slaapmat op en wandel”.
9
En meteen werd de man gezond en hij nam zijn slaapmat en liep.
Nu was het Sabbath op die dag.
10
Dus zeiden de joden tegen de man die was genezen:
„Het is Sabbath, dan het is niet toegestaan uw slaapmat te dragen”.
11
Maar hij antwoordde hen:
„Hij die mij gezond heeft gemaakt, Hij zei mij‚
‚neem uw slaapmat op en wandel’.”
12
Ze vroegen hem daarom:
„Wie is de mens die tegen je zei
‚Neem je mat op en wandel’?”
13
Nu wist de genezene niet wie het was,
want Jezus had zich teruggetrokken
omdat er een menigte was op die plaats.
14
Naderhand vond Jezus hem in de tempel en zei tegen hem
„Zie, je bent gezond geworden!
Zondig niet meer, zodat er niets ergers jou geword!”
15
De mens ging heen en verkondigde de joden dat het Jezus was die hem gezond gemaakt had.
16
En daarom gingen de joden Jezus vervolgen, omdat Hij deze dingen op Sabbath deed.
17
Maar Hij heeft hun geantwoord
„Mijn Vader werkt tot nu toe. En zo ook Ik”.
18
En daarom dus zochten de joden destemeer Hem te doden,
omdat Hij niet alleen de Sabbath brak,
maar ook God zijn eigen Vader noemde,
en zo Zichzelf gelijk maakte aan God.
 

Noten

  1. reservoir zoals de mikweh = reinigingsbad in de synagoge; mikweh is ook het Hebreeuwse woord voor de samenvloeiing van de wateren in Genesis 1: 10↩︎

  2. ἐπιλέγω, noemen, (iets) zeggen (in verband met), citeren, naam geven↩︎

  3. stoa’s↩︎

  4. er staat een participium van ἀσθενέω, ziek/zwak/misselijk zijn↩︎

  5. In de handschriften die tegenwoordig gebruikt worden, staan het laatste deel van vers 3 en vers 4 niet, daarom slaan veel vertalingen het nummer over. Alhoewel: Pieter Oussoren vertaalt het in de Naardense Bijbel wel! Zie daar.↩︎

Scroll naar boven