1 Johannes 3,1-10

 


1
Zie welk een liefde de vader ons gegeven heeft
opdat wij kinderen van God genoemd zouden worden
en dat zijn wij.
Daarom heeft de wereld geen omgang met ons
omdat deze geen omgang heeft met Hem.
2
Geliefden, nu zijn wij kinderen van God,
en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn.
Wij weten: wanneer Hij geopenbaard wordt
dan zullen wij aan Hem gelijk zijn,
dan zullen wij Hem zien zoals Hij is.
3
En ieder die deze hoop heeft op Hem,
zuivert zichzelf zoals Hij zuiver is.
4
Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid;
de zonde ís de wetteloosheid.
5
En jullie weten dat Hij openbaar geworden is
om de zonden weg te nemen
en zonde is er in Hem niet.
6
Ieder die blijft in Hem zondigt niet;
ieder die zondigt heeft Hem niet gezien
en heeft ook geen omgang met Hem.
7
Kinderen, laat niemand jullie doen dwalen;
wie de gerechtigheid doet is rechtvaardig,
zoals Hij rechtvaardig is.
8
Die de zonde doet is uit de duivel,
want vanaf het begin zondigt de duivel.
Daarom is de zoon van God openbaar geworden,
om de werken van de duivel te vernietigen.
9
Ieder die uit God geboren is doet geen zonde
want zijn zaad verblijft in hem/haar
en hij/zij is niet in staat te zondigen,
want hij/zij is uit God geboren.
10
Daardoor zijn de kinderen van God openbaar
én de kinderen van de duivel:
ieder die de gerechtigheid niet doet is niet uit God
evenals degene die zijn broeder/zuster niet liefheeft.
Scroll naar boven