Sefanja 3,9-13

 


9
Voorwaar, dan wend ik de volken om naar een gezuiverde taal
opdat ze allen de naam van JHWH aanroepen
en hem dienen, schouder aan schouder.
10
Van over de rivieren van Kusj
komen zij, smekend,
– o dochter van mijn verstrooiden –
en brengen mij offers.
11
Op die dag
hoef je je niet te schamen
over al je daden waarmee je tegen mij in opstand kwam.
Voorwaar, dan zal ik verwijderen uit je midden
de zelfgenoegzame hoogmoedigen
en je zult je niet langer verheffen op mijn heilige berg.
12
En ik zal overlaten in je midden
een nederig en bescheiden volk
dat zijn toevlucht zoekt bij de naam van JHWH.
13
Wie er van Israël overblijven
zullen geen onrecht doen
en geen leugens spreken,
in hun mond zal geen bedrieglijke taal gevonden worden.
Voorwaar, zij zullen weiden en rusten
zonder dat iemand hen opschrikt.
Scroll naar boven