Jeremia 7,23-28

 


23
Maar voorwaar, dít woord1 heb ik hun geboden:
Geef gehoor aan mijn stem
dan zal ik jullie tot God zijn
en jullie zullen mij tot volk zijn;
en ga op elke weg, die ik jullie gebied
opdat het jullie goed gaat.
24
Maar zij gaven geen gehoor
en zij spitsten hun oren niet
maar ze gingen huns weegs, naar de verstoktheid van hun kwade hart
en gingen achteruit en niet vooruit.
25
Vanaf de dag dat jullie vaderen uittrokken uit Egypte
tot op vandaag
heb ik al mijn knechten, de profeten,2 naar jullie gestuurd;
bijtijds3 stuurde ik ze.
26
Maar zij gaven geen gehoor aan mij
en spitsten hun oren niet
maar zij bleven hardnekkig
en deden meer kwaad dan hun vaderen.
27
Je moet al deze woorden tot hen spreken
maar ze zullen jou geen gehoor geven;
je zult tot hen roepen
maar ze zullen je niet antwoorden.
28
Dan zul je tot hen zeggen:
Dit is het heidenvolk4 dat geen gehoor geeft
aan de stem van JHWH zijn God.
en geen correctie aanneemt;
weg is de betrouwbaarheid5
verdwenen uit hun mond.
 

Noten

  1. Minder fraai Nederlands, maar vgl. de ‘woorden’ in vs. 22, die JHWH niet geboden heeft: dit wél.↩︎
  2. Staande uitdrukking in Jeremia, o.a. 25,4; 26,5; 29,19; 35,15; 44,4.↩︎
  3. Lett. vroeg opstaand, NaBij ‘vroeg op de dag.’ De nadruk ligt op niet op de herhaling (NBV: telkens weer) maar op het feit dat JHWH niet laks is geweest.↩︎
  4. Met dank aan NaBij!↩︎
  5. Waarheid kan ook maar is abstracter. ‘emet’ is tastbaarder en concreter.↩︎
Scroll naar boven