Exodus 12,21-28

 


21
Mozes1 riep alle oudsten van Israël op en zei tot hen:
Haal op en neem kleinvee voor je, voor jullie families
en slacht het Pesach[lam].
22
Dan neem je een bundel hysop2
en doopt die in het bloed in een schaal
en strijk bloed uit die schaal
aan de bovendorpel en aan beide deurposten.
En jullie, je gaat niet naar buiten,
niemand [gaat] de ingang van zijn huis uit tot het morgen is.
23
Als JHWH door Egypte heen trekt om het met de plaag te slaan
en hij het bloed ziet aan de bovendorpel en aan beide deurposten
dan passeert JHWH die ingang
en hij laat niet toe dat het verderf in jullie huizen komt
om met de plaag toe te slaan.
24
Onderhoud dit woord,
zodat het voor jou en je kinderen tot een inzetting wordt voor altijd.
25
Laat het zo zijn:
wanneer je het land in komt
dat JHWH jullie geeft zoals hij heeft gesproken
dat je deze [ere]dienst dan onderhoudt.
26
Laat het zo zijn:
als jullie kinderen tot je zeggen:
‘Wat is dit voor een [ere]dienst van jullie?’
27
dan moeten jullie zeggen:
‘Dit is het Pesachoffer van JHWH
die de huizen van de kinderen van Israël in Egypte passeerde,
toen hij Egypte met een plaag sloeg
en onze huizen uitredde.’
Het volk knielde en boog zich neer.
28
De kinderen van Israël gingen heen en ze deden het.
Zoals JHWH aan Mozes en Aäron geboden had,
zo deden ze.
 

Noten

  1. zie voor het voorafgaande deel bij Witte Donderdag↩︎

  2. hysop, traditionele vertaling. Wat modern hysop heet, schijnt in Kanaän niet voor te komen. De NBV vertaalt daarom majoraan, ‘een bos majoraantakken’ (vgl. Joh. 19:29; vgl. ook ‘Neem met majoraan mijn zonden weg, Psalm 51:9. Dat laatste wekt kookboekassociaties).↩︎

Scroll naar boven