Numeri 21,4-9

 


4
Ze1 braken op van de berg Hor in de richting van de Rietzee
om om het land Edom heen te gaan;
het volk werd onderweg ongeduldig.
5
En het volk sprak tegen God en tegen Mozes:
Waarom hebben jullie ons uit Egypte op doen gaan,
om te sterven in de woestijn?
want géén brood nóch water is er
en ons lijf walgt van een armetierige hap2 !
6
JHWH liet tegen het volk vurige slangen los
en die beten het volk;
en veel volk van Israël stierf.
7
Het volk kwam naar Mozes
en ze zeiden:
we hebben gezondigd,
want we hebben gesproken tegen JHWH en tegen jou,
bid tot JHWH dat hij de slang van ons verwijdert.
En Mozes bad voor het volk.
8
JHWH zei tot Mozes:
Maak je een vurige slang en plaats die op een standaard;
dan gebeurt het dat ieder die gebeten is hem zal zien en3 blijft leven.
9
Mozes maakte een bronzen slang
en plaatste hem op een standaard;
wanneer een slang iemand had gebeten,
keek hij naar de bronzen slang en bleef in leven.
 

Noten

  1. Vertaling: Bert Griffioen↩︎

  2. hongerkost verachtelijk/klein gering zijnde niks waardig van qll waardeloos/”gering/licht”, slappe hap; ´t mag geen brood heten↩︎

  3. of alternatief: `leeft´ vgl. volgende vers 9↩︎

Scroll naar boven