Exodus 14,15

 


Vertaling: Jan Geursen

15
JHWH zei tot Mozes:
Wat schreeuw je1 tot mij?
Spreek tot de zonen van Israël
dat ze opbreken!
16
En jijzelf,
steek je staf omhoog,
strek je hand uit over de zee
en splijt haar
zodat de zonen van Israël
midden door de zee komen
op het droge!
17
En ik,
ik zal het hart van de Egyptenaren2 verharden
zodat zij achter hen aan komen
en ik zal mijn glorie tonen3 bij Farao
en bij heel zijn macht:
bij zijn wagens en bij zijn ruiters.
18
Dan zullen de Egyptenaren weten
dat ik JHWH ben
door het tonen van mijn glorie bij Farao
bij zijn wagens en bij zijn ruiters.
19
Toen brak de bode van JHWH op,
die vóór het leger van Israël uitging
en hij ging áchter hen;
en de wolkzuil vóór hen brak op
en stelde zich áchter hen op.
20
Hij kwam tussen het leger van Egypte
en het leger van Israël in;
(Hier) was de wolk duisternis,
(daar) verlichtte hij de nacht;
De een kwam de ander niet nader
die hele nacht.
21
Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee
en JHWH liet de zee weggaan door een oostenwind
die de hele nacht krachtig was,
en hij maakte de zee tot zandige grond:
de wateren spleten zich.
22
De zonen van Israël kwamen midden door de zee
op het droge:
de wateren waren hun een muur
aan hun rechter– en linkerhand!
23
Maar de Egyptenaren joegen hen na:
ze kwamen achter hen aan:
al de paarden van Farao,
zijn wagens en zijn ruiters —
tot midden in de zee!
24
En het geschiedde in de morgenwake
dat JHWH zich naar het leger van Egypte overboog
in vuurzuil en wolk
en het leger van Egypte in paniek bracht.
25
Hij liet de wielen4 van z´n5 wagens afwijken
en maakte hem het rijden zwaar;
Egypte zei:
Laat ik vluchten voor Israël
want JHWH strijdt voor hen
tegen Egypte!
26
Toen zei JHWH tot Mozes:
Strek je hand uit over de zee
zodat de wateren terugkeren over de Egyptenaren:
over hun wagens en over hun ruiters.
27
Mozes strekte zijn hand uit over de zee
en tegen de morgen keerde de zee terug
(naar waar) zij altijd (geweest was) —
de Egyptenaren vluchtten haar tegemoet.
(Zo) schudde JHWH Egypte af6
midden in de zee!
28
De wateren keerden terug
en overdekten de wagens en de ruiters
van heel Farao´s macht,
die achter hen aan waren gekomen
in de zee!
Nog niet één van hen bleef over!
29
Maar de zonen van Israël waren op het droge gegaan
midden door de zee!
De wateren waren hun een muur
aan hun rechter– en linkerhand!
30
(Zo) bevrijdde JHWH op die dag Israël
uit de hand van Egypte
en Israël zag Egypte dood
op de oever van de zee (liggen).
31
Toen Israël zag hoe groots JHWH gehandeld had7
tegen Egypte,
kreeg het ontzag8 voor JHWH
en het vertrouwde9 JHWH
en Mozes, zijn knecht.
 

Noten

  1. Het Hebreeuwse werkwoord kan, zoals hier, de betekenis van `om hulp schreeuwen´ hebben.↩︎

  2. Eigenlijk `Egypte´, maar vanwege de meervoudsvorm erna vertaald met `de Egyptenaren´ evenals in vss 18, 23, 26, 27c.↩︎

  3. Het Hebreeuwse werkwoord betekent eerst `zwaar zijn´ in letterlijke, maar ook in de figuurlijke zin van `gewichtig zijn´. Vandaar ook `gewichtig doen zijn´ ofwel `eren´ en `zich gewichtig, heerlijk, majesteitelijk tonen, als hier. Let ook op de manier waarop de afleiding `zwaarte´ of `bezwaar´ in vs 25 terugkomt.↩︎

  4. Eigenlijk enkelvoud.↩︎

  5. Het gaat hier niet over de wagens van JHWH, als in Ps.68,18, maar over die van Egypte.↩︎

  6. Zie voor deze vertaling van het werkwoord: de Naardense bijbel.↩︎

  7. Letterlijk: `Toen Israël de grote hand zag…wat JHWH gedaan had tegen Egypte…”↩︎

  8. Letterlijk: `vreesde´: het gaat hier over wat als `godvrezendheid´ bekend is geworden.↩︎

  9. Deze werkwoordsvorm heeft eerder de meer bekende vertaling `geloofde in´ gekregen. Maar `vertrouwde´ wil recht doen aan de wijdere en diepere betekenis van de werkwoordstam.↩︎

Scroll naar boven