Hooglied 5,9-16

 


Vertaling: Societas Hebraica Amstelodamensis

==[koor:]1

9
Wat heeft jouw liefste meer dan een ander,
mooiste onder de vrouwen,
wat heeft jouw liefste meer dan een ander
— jij die ons zo bezweert?
 
[zij:]
 
10
Mijn liefste is stralend en blozend, uitstekend boven tienduizend.
11
Zijn hoofd is goud, gelouterd goud,
zijn lokken zijn dadeltrossen, ravenzwart.
12
Zijn ogen zijn als duiven aan waterbeken,
badend in melk, zittend aan een drinkschaal.
13
Zijn wangen zijn als een balsemperk,
torens van kruiden.
Zijn lippen zijn leliën,
druipend van vloeiende mirre.
14
Zijn handen zijn cilinders van goud,
bezet met topaas.
Zijn buik is een plaat van ivoor,
bedekt met saffieren.
15
Zijn kuiten zijn zuilen van albast,
neergezet op sokkels van gelouterd goud.
Zijn gestalte is als de Libanon,
uitgelezen als de ceders.
16
Zijn gehemelte is zeer zoet,
alles aan hem is begeerlijk —
dit is mijn liefste, dit is mijn vriend,
dochters van Jeruzalem.
 

Noten

  1. Om de verschillende stemmen te onderscheiden is er voor gekozen die aan te geven met behulp van tussenkopjes, waarbij drie `personages´ worden onderscheiden: het meisje (zij), de jongen (hij) en een derde partij, die als koor wordt aangeduid.↩︎

Scroll naar boven