Wijsheid 3,1-9

 


1
De zielen van de rechtvaardigen echter zijn in Gods hand
en geen foltering zal hen deren.
2
In de ogen van de dwazen schenen zij dood te zijn
en hun heengaan werd als een onheil beschouwd
3
hun verdwijnen uit ons midden als een vernietiging.
Zij zijn echter in vrede.
4
Ook al worden zij naar de mening van de mensen gestraft
zij zijn vervuld van één hoop, de onsterfelijkheid;
5
na een korte tuchtiging zullen zij een grote weldaad ontvangen
omdat God hen op de proef heeft gesteld
en bevonden heeft, dat zij hem waardig zijn.
6
Als goud in de smeltkroes heeft hij hen gekeurd;
als een brandoffer heeft hij hen aanvaard.
7
Wanneer dan de tijd van hun oordeel komt, zullen zij ontbranden
en als vlammen door een stoppelveld jagen.
8
Zij zullen rechtspreken over de naties en heersen over de volkeren
en de Heer zal hun koning zijn, in eeuwigheid.
9
Zij die op hem vertrouwen zullen de waarheid verstaan
en zij die trouw zijn zullen in liefde bij hem verblijven
want genade en barmhartigheid vallen zijn heiligen ten deel
en redding zijn uitverkorenen.12
 

Noten

  1. In alle edities van de Willibrordvertaling (1975, 1978, 1995) zijn de laatste twee regels van 3:9 in het ongerede geraakt, doordat een gedeelte ervan niet wordt weergegeven.↩︎

  2. Literatuur:

    Panc Beentjes, Wijsheid van Salomo (Belichting van het Bijbelboek), Boxtel/ Brugge 1987 (herdruk: Jongbloed Heerenveen), 17-33.

    Erik Eynikel, `Wijsheid van Salomo´, in: Jan Fokkelman & Wim Weren (red.), De Bijbel literair. Opbouw en gedachtegang van de bijbelse geschriften en hun onderlinge relaties, Zoetermeer/Kapellen 2003, 463-474↩︎

Scroll naar boven