Matteüs 17,14-20

 


14
Weer bij de schare gekomen
kwam er een mens op hem af
die voor hem op z´n knieën neerviel
15
en zei:
Heer, ontferm u over mijn zoon;
hij is maanziek en lijdt vreselijk:
hij valt dikwijls in het vuur
en dikwijls in het water.
16
En ik bracht hem bij uw leerlingen,
maar die waren niet bij machte hem te genezen.
17
Jezus antwoordde en zei:
o geslacht zonder vertrouwen en dwars,
tot wanneer zal ik bij jullie zijn?
tot wanneer zal ik jullie uithouden?
Breng hem hier bij mij.
18
En Jezus sprak hem bestraffend toe
en de demon verliet hem
en de jongen was vanaf dat uur genezen.
19
Toen gingen de leerlingen naar Jezus toe
— die op zichzelf was — en zeiden:
Waarom waren wij niet bij machte
die [demon] uit te drijven?
20
Hij zei tegen hen:
wegens jullie geringe vertrouwen;
want echt, ik zeg jullie:
als je vertrouwen had als een mosterdzaad
en je zou tegen deze berg zeggen:
ga over van hier naar daar —
hij zou het doen,
en niets zou jullie onmogelijk zijn.
Scroll naar boven