Matteüs 13,44-52

 


De mens vindt Gods koninkrijk

44
Het koninkrijk der hemelen is gelijk een schat1,
verborgen in de akker.
Wanneer2 een mens3 hem vindt4
verbergt hij hem
en van blijdschap gaat hij op5
en verkoopt6 alles wat hij heeft
en koopt die akker.
45
Andermaal7 : het koninkrijk der hemelen is gelijk een mens,
een koopman die op zoek is naar mooie parels8
46
Wanneer hij één waardevolle parel vindt9,
gaat hij weg, maakt alles wat hij heeft te gelde10
en koopt hem.
47
Andermaal11 : het koninkrijk der hemelen is gelijk een net12,
geworpen in de zee.
Daaruit worden allerlei soorten samengebracht;
48
wanneer het vol is, trekken ze het op het strand
en nadat ze zijn gaan zitten,
zoeken ze de goede uit voor de vaten,
maar de ondeugdelijke13 gooien ze weg.
49
Zo zal het zijn bij de voltooiing van de tijd:
de boden zullen uitgaan
en de slechten14 wegnemen uit het midden van de rechtvaardigen.
50
Ze zullen hen gooien in een oven van vuur15
daar zal het huilen zijn en tandengeknars.
51
Hebben jullie dat allemaal verstaan16 ?”
Zij zeggen hem: „Ja”
52
Dan zegt hij hen:
„Daarom is iedere Schriftgeleerde
die een leerling17 is van het koninkrijk der hemelen,
gelijk een mens, een huisheer
die uit zijn schat nieuwe18 en oude19 dingen20 opdoet”
 

Noten

  1. Midrasj Leviticus Rabba 5 (108b) over de koe van Abba Judan (Antiochië plm. 90) die bij het ploegen in een gat valt, waar een schat wordt gevonden↩︎

  2. vanwege de verteltrant is gekozen voor de tegenwoordige tijd, hoewel het praesens in de tekst daarmee de nadruk verliest↩︎

  3. het gaat dus niet om de schat of de parel zonder meer, maar om de mens die vindt↩︎

  4. heuron — vinden, daar ligt het accent, ook in vs. 46↩︎

  5. hupagei — opgaan, praesens↩︎

  6. praesens↩︎

  7. palin — evenzo, opnieuw↩︎

  8. cf. Job. 28:15-19; Spr. 3: 15, 8: 11. Cf. Ev. Thomas 76↩︎

  9. aor.praes.: opeens, plotseling. Cf. Mishna Schabbat 119a Jozef verliest op de boot zijn muts waarin hij een parel heeft genaaid, die door een vis wordt opgeslokt. Deze vis wordt weer door Jozef gekocht en zo krijgt hij de parel terug↩︎

  10. deze rijke mens richt zich op het koninkrijk↩︎

  11. zie vers45↩︎

  12. cf. parallel met Mat. 13: 24 — 30 en 36 — 43, vele gelijke woorden. Ook hier gaat het niet om het net als zodanig, maar om wat er mee wordt gedaan. sagènè = sleepnet. Cf. Ev. Thomas kopt. 8↩︎

  13. sapra — lett. wilde, cf. Lev. 11: 10 — 11↩︎

  14. ponèrous↩︎

  15. Dan.3:6↩︎

  16. sunhèkate↩︎

  17. mathèteuteis verwijzing naar Mathaios?↩︎

  18. kaina↩︎

  19. palaia↩︎

  20. cf. 9:16 — 17. Ev. Thomas kopt. 47↩︎

Scroll naar boven