Jesaja 5,1-7

 


Vertaling: Eva-Martina Kindl

1
Laat ik toch zingen voor mijn geliefde1
het lied van mijn geliefde voor zijn wijngaard!
 
Mijn geliefde had een wijngaard
op een vruchtbare helling.
2
Hij spitte hem om, hij ontdeed hem van stenen
en hij beplantte hem met een edele druivensoort.
 
Hij bouwde er een toren middenin
en ook een kuip hieuw hij erin uit.
Hij hoopte dat die goede druiven zou maken,
maar hij maakte vieze vruchtjes.
 
3
Maar nu, inwoner van Jerusalem
en man van Juda:
Spreken jullie toch recht tussen mij
en mijn wijngaard!
 
4
Wat was er nog meer te doen voor mijn wijngaard
dat ik erin niet heb gedaan?
Waarom hoopte ik dat die goede druiven zou maken,
maar maakte hij vieze vruchtjes?
 
5
Maar nu, laat ik jullie toch doen weten
wat ik ga doen met mijn wijngaard:
de doornhaag wegdoen
zodat hij verbrand kan worden;
zijn muur slopen
zodat hij vertrapt kan worden:
6
ik geef hem prijs aan verwoesting.
 
Hij mag niet gesnoeid
en hij mag niet met een hak bewerkt worden
zodat distels en doornen opkomen.
Aan de wolken geef ik bevel
geen regen op hem te laten vallen.
 
7
Want de wijngaard van JHWH Zebaoth
is huize Israël;
en de man van Juda
is de aanplant die hem verrukt(e).
 
Hij hoopte op recht
maar kijk, er kwam onrecht;
op rechtsbetrachting
maar kijk, er kwam rechtsverkrachting.
 

Noten

  1. Voor de colometrische indeling zie M.L. Folmer, A Literary Analysis of the ‘Song of the Vineyard’ (Is 5:1-7). In: Jaarbericht van het vooraziatisch-egyptisch genootschap EX ORIENTE LUX No. 29 (1985-1986). Leiden 1987, blz 107.↩︎

Scroll naar boven