Jesaja 51,12-23

 


Vertaling: Pieter Lugtigheid

12
Dat ben ik, ik, degene die jullie troost!
Hoe zou je dan vrezen1
voor een mens die sterven moet
een mensenkind dat als gras vergaat
13
en dat je vergeet Jhwh, jouw maker
die de hemelen uitbreidt en de aarde grondvest
en dat je aanhoudend siddert heel de dag
voor de woede van de verdrukker
wanneer hij aanlegt om te verwoesten?
— Waar is trouwens de woede van de verdrukker?-
14
Spoedig wordt de geboeide losgemaakt
niet zal hij ondergaan in de groeve
aan brood zal hij geen gebrek hebben.
15
Ik ben namelijk Jhwh, jouw God
die de zee zo opzweept dat haar golven bruisen
Jhwh der heerscharen is zijn naam.
16
En ook leg2 ik mijn woorden in jouw mond
en berg jou in de schaduw van mijn hand
ik,3 die de hemelen plant en de aarde grondvest
en zeg tot Sion: Mijn volk ben jij!
 
17
Wordt wakker, wordt wakker,
sta toch op, Jeruzalem,
nu je hebt gedronken uit de hand van Jhwh
de kroes van zijn woede, de beker4 der bedwelming
gedronken, geslurpt tot de laatste druppel!
 
18
— Niemand was er die haar leidde
van alle zonen die zij had gebaard
en niemand die haar hand vastgreep
van alle zonen die zij had grootgebracht –.
 
19
Deze twee rampen hebben je getroffen
–wie zal voor jou heen en weer bewegen? —,
de verwoesting en de vernietiging,
de honger en het zwaard
— hoe5 zal ik jou troosten? —
20
Jouw kinderen liggen in onmacht
op de hoeken van alle straten,
als een antilope in een vangnet
vol van de woede van Jhwh
de dreiging van jouw God.
21
Daarom, hoor dit toch aan jij, ongelukkige
en dronken vrouw —echter, niet van wijn.
22
Zo zegt jouw Heer Jhwh en jouw God,
die voor zijn volk strijdt:
Kijk, ik heb genomen uit jouw hand
de beker6 der bedwelming
de kroes van mijn woede;
niet langer zul je die nog drinken!
23
Want hierbij geef ik die in de hand van hen, die je tergen,
die zeiden tot jouw ziel:
Buk! dan gaan we eroverheen!
Toen maakte jij je rug als de aardbodem
en als een straat om erover te gaan!
 

Noten

  1. De vraag is te vergelijken met Amos 7:2 en 5↩︎

  2. Deze yiqtol + conjunctie wordt door de SESB studiebijbel als een narrativus (wayyiqtol) beoordeeld. In deze context is dat moeilijk vol te houden, vooral omdat de vorm met evenveel recht gelezen kan worden als een yiqtol plus conjunctie, daar een conjunctie voor een eerste persoon van het imperfectum וָאָשִׂ֤ים een qamets krijgt.↩︎

  3. Met Beuken gelezen als gerundia, P.O.T. IIb, pg. 139↩︎

  4. Op voorstel van HALAT laat ik in vs. 17 en 22 het woord כֹּוס weg (glosse).↩︎

  5. Volgens Beuken, P.O.T. IIb,144 is deze zin beginnend met `wie´ breviloquentia. Hij is te vergelijken met vs. 12b: Wie ben je, dat je vreest= Hoe zou jij vrezen? Zo zou hier het persoonlijk voornaamwoord opgesloten liggen in de werkwoordsvorm מִ֥י אֲנַחֲמֵֽךְ: wie ben ik dat ik jou troost = hoe moet ik jou troosten? Deze lezing van de Masoreten is als lectio difficilior te verkiezen boven de lezing van de Jesajarol, die de 3de p.s. van םחנ heeft en daarom de indruk maakt te harmoniseren.↩︎

  6. Zie noot bij vs. 17.↩︎

Scroll naar boven