Jesaja 49,13-18

 


13
Jubel, jullie hemelen
juich, aarde
breek uit in gejubel, jullie bergen!
Want JHWH troost zijn volk
hij erbarmt zich over zijn neergebogenen.
 
14
Sion zegt: `JHWH heeft mij verlaten.
Mijn Heer heeft mij vergeten!´
15
Zou een vrouw haar baby vergeten
of zich niet erbarmen over het kind uit haar lijf?
Ook al zouden zij die vergeten
ik toch zal jou niet vergeten!1
16
Ja, ik heb je op [mijn] handpalmen gegrift
je muren2 staan mij steeds voor ogen.
17
Je kinderen komen al aanrennen
je vernielers, je verwoesters trekken weg uit jou.
18
Hef je ogen op naar rondom
en zie hoe ze allemaal verzameld3 naar je toekomen!
Zowaar ik leef
— godsspraak van JHWH —
ja, allemaal doe je ze als een sieraad aan
je bindt ze om als een bruid.
 

Noten

  1. `Ik´ wordt hier benadrukt, het staat er ook expliciet als pers. vnw.↩︎

  2. Muren als pars pro toto voor Jeruzalem = Vrouwe Sion (vs 14)↩︎

  3. Het is een pleonasme, je kan ook kiezen om `bij elkaar´ te vertalen. Buber heeft „alle kommen sie dir zuhauf!”↩︎

Scroll naar boven