Jeremia 7,1-11
- Vertaling: Joep Dubbink
- voor 16 maart 2014: 2e van de 40 dagen (A-jaar)
- uit Jeremia: Jeremia 7,1-11
Noten
-
ל×מר kan ook onvertaald blijven, vanwege vs. 4 waar het wel vertaald moet worden hier ook weergegeven.↩︎
-
Het is mogelijk anders te vocaliseren en met behoud van dezelfde consonanten een qal te lezen in plaats van de pi´el van de Masoreten; ×ת wordt dan niet opgevat als nota objectie maar als voorzetsel: `dan zal ik (JHWH) bij jullie wonen.´ Zo Vulgaat, `habitabo vobiscum´ en Aquila. Deze oplossing werd onlangs nog verdedigd door C.G. den Hertog (*Alef Beet 23/2, dec. 2013, 6-8). Mijn keuze voor de pi. berust op de gelijke constructie in vers 7, waar het noemen van de landbelofte wel heel aannemelijk maakt dat `jullie´ het object zijn. Beide keren verschillend vocaliseren (zo Holladay, Jeremiah 1, 237) lijkt te onwaarschijnlijk.↩︎
-
Lett. `deze´ (plur.), vanwege de meerdere gebouwen, `tempelcomplex´.↩︎
-
Het vraagpartikel ×”Ö°Ö· heeft hier volgens Joüon (§ 161b) de functie van een uitroep, vgl. Buber en NGB51 — met dank aan Willem Pel.↩︎
-
Dit citaat van Jeremia´s tegenstanders zou door kunnen lopen tot en met de volgende regel, dan ongeveer: `wij zijn gevrijwaard om al die dingen te doen´ (we ontvangen namelijk verzoening via de tempelcultus). Vanwege de plaatsing van de atnach na `geborgen´ lijkt het citaat zich tot één Hebreeuws woord te beperken, maar hoe dan ook is er sprake van ironie: menen jullie werkelijk dit te kunnen doen…? ↩︎
-
Dit zinnetje wordt verschillend geïnterpreteerd: i. `Ik kan óók zien, ik ben niet blind! Ik doorzie jullie bedoelingen´ ii. `Ik heb het ook gezien, hoe jullie de tempel bekijken’; iii. `Als jullie de tempel als rovershol beschouwen, welnu, ik ook!´ Den Hertog, a.w. 10-12, betoogt dat het partikel ×’× hier niet `ook, zelfs´ betekent, maar als benadrukking moet worden gezien: `Wat mij betreft, voilà , ik heb het gezien!´ Qua betekenis ligt het allemaal heel dicht bij elkaar.↩︎