Deuteronomium 6,20-25

 


20
Als je zoon je ooit vraagt
Wat getuigen de voorschriften en de regels1
die JHWH onze god jullie geboden heeft?
21
dan moet je tegen je zoon zeggen:
Dienstknechten waren we van Farao in Egypte
maar JHWH heeft ons met sterke hand uit Egypte doen wegtrekken.
22
JHWH gaf voor onze ogen grootse en onheilspellende tekens en signalen
in Egypte, bij Farao en zijn hele hofhouding.
23
Maar ons heeft hij daarvandaan laten wegtrekken
om ons in het land te doen komen om het ons te geven,2
[het land] dat hij onze vaderen onder ede beloofd had.
24
JHWH heeft ons geboden al deze voorschriften ten uitvoer te brengen
JHWH onze god te vrezen
zodat het ons alle dagen goed gaat
en hij ons in leven houdt
zoals [het] op deze dag [het geval is].
25
Onze gerechtigheid moet daarin gelegen zijn3
dat wij er zorg voor dragen
dat we dit gehele gebod voor JHWH onze god ten uitvoer brengen
zoals hij ons geboden heeft.
 

Noten

  1. De Hebreeuwse tekst heeft letterlijk: wat [zijn] de getuigenissen en de voorschriften (vgl. ch-q-q, ingraveren) en de regels (vgl. sj-p-t, rechtspreken, `richten´)↩︎

  2. Lastig om zo te vertalen dat je dicht bij de tekst blijft. Het Hebreeuws heeft hier een samentrekking die in het Nederlands niet kan, omdat komen in het Hebreeuws geen voorzetsel nodig heeft en daarom het land in het Hebreeuws de eerste keer, bij (doen) komen, kan worden weggelaten.↩︎

  3. Of: `Gerechtigheid moet er voor ons in gelegen zijn dat …´↩︎

Scroll naar boven